Het moment van afscheid, iedere fietser moet er zo af en toe doorheen. De frequentie wisselt, maar bij mij ligt die ongeveer op eens in de vijf jaar. Binnenkort gebeurt het opnieuw. Dan komt een nieuwe Fiets nr 1. De oude Nr 1 verandert in Nr 2, ofwel de Reservefiets (ook wel: Vies-Weer-fiets).
Het afscheid geeft altijd nostalgische gevoelens. De eerste kilometers op Fiets 1 herinner ik me altijd goed. De keer dat ik een voet aan de grond moest zetten op de Eyserbosweg omdat in 1996 mijn donkerblauwe stalen Pinarello niet verder wilde. De keer dat ik mijn glimmende (aluminium!) blauwe Coppi beklom in de Dolomieten. Het afscheid van de Fiets 1 kondigt zich een of twee jaar van tevoren altijd aan: dan probeer ik het tevergeefs uit te stellen door van de oude fiets nr. 1 een nieuwe fiets te maken. Bijvoorbeeld door het aanschaffen van een setje nieuwe wielen. Hoge velgen geven daarbij vaak langdurig troost. Veel meer troost - heb ik gemerkt - dan de keuze van een andere kleur stuurlint.
Een paar jaar later is het eigenlijk altijd definitief afgelopen. In het begin speel ik nog voorzichtig met de gedachte aan een nieuw kader, maar die gedachte groeit en groeit en is na een aantal maanden zo groot dat wegpoetsen onmogelijk is. Of er een 'point of no return' bestaat weet ik niet, ik zie het in ieder geval nooit langskomen.
De Reservefiets leidt een ondankbaar bestaan. Hij wordt van stal gehaald als het regent en/of sneeuwt en/of voor wedstrijdjes waar de kans op valpartijen het grootst is. Hij wordt zelden gepoetst. Slechts bij oorverdovend kraken krijgt de ketting een snelle beurt. Soms komt daar zelfs de hogedrukspuit aan te pas. Verkopen dan maar? Helaas, verkopen is louter toegestaan op grond van gebrek aan opslagmogelijkheden. De verblijfplaats van de Pinarello ken ik niet, ik verkocht hem lang geleden. De Coppi hangt zomers in de garage, maar doet in de winter dienst als Tacx-fiets. Dat is nog erger...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten