Harry Koene

Mijn foto
Netherlands
Fietsfreak, mooi-weer fietser. Liefst bergop, maar op vlakke beter. Zelfbenoemd EPO-kenner

donderdag 17 september 2015

Maarten Ducrot naar Roompot

De afgelopen Vuelta was een feest. Vier Nederlandse etappe-overwinningen en Tom langdurig in het rood. Zelfs de organisatoren hadden niet durven dromen dat het verschil tussen de nummers 1 en 2 op de voorlaatste dag slechts zes seconden zou bedragen. De zaterdag-etappe was een geweldig schouwspel. Hoewel intens treurig voor Dumoulin, het ploegenspel van Astana mikte met militaire precisie raak. Mooiste beeld van de dag was dat van de op achterstand rijdende Tom, die van rechts in beeld werd genomen door de camera toen hij bijna onzichtbaar 'nee' schudde en daarna naar zijn voeten keek. Poëzie.

Maar nu even iets anders. Hoe komen we in godsnaam van Maarten Ducrot af? Het kan echt niet meer! De man rijgt de onzinnigheden schaamteloos aaneen. Ik heb het tijdens de Vuelta een keer bijgehouden: van elke 20 opmerkingen zijn er 15 tot17 controleerbaar onwaar. Lars Boom zag dat al eerder; hij praat om deze reden niet meer Ducrot.

In 2004 verving Ducrot Erik Breukink bij de NOS als wielercommentator. Breukink is sympathiek, maar ongeschikt voor het vak: te genuanceerd, te bescheiden. Mart Smeets moest hem steeds dezelfde vragen stellen en Erik was blij dat hij bij Rabobank kon gaan ploegleiden. Ducrot leek in eerste instantie een verbetering. Echte 'inside information' van een ex-prof. Maarten werd in 1982 wereldkampioen op het onderdeel ploegentijdrit (100 km!), deed vijf keer mee aan de Tour de France en won er een etappe in 1985. Een kenner, hoopten we.

Na een veelbelovende start ging het helaas snel achteruit. Zo was daar het gedrocht van het Nieuwe Wielrennen, te pas en te onpas gebruikt als verklaring voor dingen die Maarten niet begreep. Demarrage op 200 km van de meet: Nieuwe Wielrennen. Geen demarrage op 200 km van de meet:: Nieuwe Wielrennen. Grote valpartij op rechte weg: Nieuwe Wielrennen.

Dan was er het advies aan ik meen Bauke Mollema diep in de finale van Luik-Bastenaken-Luik. Maarten had net verkondigd dat Roche aux Faucons de laatste serieuze hindernis was en dat de klim naar de finish in Ans weinig meer voorstelde. Dat was meer een soort vals plat. Voor onze rasklimmer en veelwinnaar Ducrot misschien, maar voor gewone stervelingen voelt 1.3 km a 7% toch anders, zeker als je al bijna 250 km hebt gefietst. Zijn advies aan Bauke luidde als volgt. Goed opletten nu, pen en papier erbij. Komt-ie: "Bauke moet nu gewoon zo hard mogelijk naar boven rijden".

Afgelopen Vuelta maakte ik een van de dieptepunten mee. Maarten was lekker aan het babbelen over hoe hij (als enige) goed zag dat de renners in de kleine kopgroep van een dag in de bergen he-le-maal stuk zaten. Twee man demarreerden. Maarten vertelde dat deze twee eigenlijk al niet meer konden ("dat zie je zo"), maar het laatste restje energie uit hun lichaam persten. Achter de twee viel een gaatje. Er werd kort wat gepokerd, toen een van de achtervolgers in een haarspeld de (zeer steile) binnenbocht nam en naar de koplopers 'poefte'. Maarten: "Die zit helemaal stuk, die zoekt naar een gemakkelijke weg en probeert daarom de binnenbocht, maar die weg is er niet, jongen". Ik moest huilen.

Ik stel voor dat we Maarten inruilen voor Michael. Maarten stoppen we weg als ploegleider van Team Roompot en we halen Michael Boogerd terug naar de NOS. Laten we eerlijk zijn, ploegleiden is natuurlijk niets voor Boogerd. Die wil zelf in de schijnwerpers staan. Twee vliegen in een klap.

vrijdag 4 september 2015

Werkt EPO?

Natuurlijk, zult u zeggen. EPO, of erythropoietine, verhoogt het aantal rode bloedlichaampjes (erythrocyten) en daarmee de zuurstoftransportcapaciteit van het bloed. Hierdoor wordt  meer zuurstof aan spieren afgegeven en verbetert de prestatie. Bloeddoping werkt op dezelfde manier. Logisch, zou Johan Cruijff zeggen.

Eschbach et al  New Engl J Med 1987
Ook nefrologen zullen ongeinteresseerd hun schouders ophalen op deze vraag. Sinds de introductie van EPO is de kwaliteit van leven van patienten zonder nierfunctie extreem verbeterd en ook binnen de hematologie wordt door patiënten en dokters geen seconde getwijfeld over het effect. Klachten veroorzaakt door onvoldoende aanmaak van rode bloedcellen door beenmergziekte kunnen regelmatig sterk worden verlicht door een simpele - niet eens dagelijkse - onderhuidse injectie.


De vraag of EPO werkt is dus niet zo goed. Het gaat om de vraag of EPO werkt bij topsporters. Probleem is dat daar nu bitter weinig onderzoek naar is gedaan.

Bram Brouwer (1947) is schaats- en wielrentrainer die in 2009 zijn master of science Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Open Universiteit behaalde (cum laude). Sindsdien deed hij promotie-onderzoek naar doping bij wielrenners (zie: www.brambrouwer.nl). Hij gebruikt het gebrek aan onderzoek naar de effecten van EPO bij topsporters als argument dat het geen of nauwelijks effect kan hebben. Ook het gegeven dat de meeste gepakte EPO-gebruikers werden gevonden in het 'midden van het peloton' zou voor een klein effect pleiten: als de middelmatige renners het gebruiken en nog steeds niet winnen van de schone (lees: niet gepakte) renners, kan het effect niet groot zijn. Brouwer in de Volkskrant van 2013: "En de aanname - meer zuurstof in het bloed is harder fietsen - is een fabel. Dan kunt u als tourliefhebber even hard fietsen als uw favorieten". Een denkfout. Alsof tourliefhebbers net zo hard trainen als professionals. Brouwer erkent dat het peloton harder is gaan fietsen, maar ziet deze versnelling al vanaf "[..] begin jaren tachtig, toen EPO nog niet bestond". Hij verklaart de toenmalige voorsprong van Italiaanse renners door de moderne trainingsmethoden. Hij weet misschien niet dat EPO vanaf 1983 al in grote hoeveelheden kon worden geproduceerd en vergeet dat Fransesco Moser in 1984 de trainingsmethoden gebruikte van Michele Ferrari, die een tamelijk prominente rol voor bloedtransfusies had ingeruimd.

Mijn dit type argumenten krijg je de zaak niet scherper. Zelfs met de strakke correlatie tussen de prestaties van Marco Pantani en zijn hematocriet komen we maar een beetje verder. We zullen het moeten hebben van hard-core wetenschappelijk onderzoek. Hoewel niet uitgevoerd bij topsporters is er een ruim aanbod aan literatuur beschikbaar over de effecten van EPO bij atleten. Ik pik er twee uit.

In 2000 verscheen een studie uit Noorwegen waarin gekeken werd naar onder andere het effect van EPO op het uithoudingsvermogen van wielrenners. Het onderzoek was dubbelblind en placebo-gecontroleerd: noch de sporters, noch de onderzoekers wisten wie EPO of placebo kreeg. Na 4 weken EPO-gebruik was de VO2-max (een maat voor het conditieniveau) gestegen van 63.6 naar 68.1 (7%).

Zeer lezenswaardig is de site van Ross Tucker en Jonathan Dugas (http://sportsscientists.com), beiden gepromoveerde Zuidafrikaanse inspanningsfysiologen, die net als ik overtuigd zijn van het effect van erythopoietine op de prestatie. Niet alleen wetenschappers, maar ook nog experts op het onderwerp. Het aantal relevante publicaties op de medische-wetenschappelijke database PubMed van Tucker is 37.

Zij halen een andere studie aan, die in 2007 verscheen in het European Journal of Applied Physiology. Een groep van 16 fitte amateurwielrenners werd gesplitst, waarbij 8 renners gedurende 13 weken EPO kregen toegediend. De overige 8 kregen placebo-injecties. Het maximale vermogen was in de EPO-groep na 4 wkn 13% hoger, terwijl de 'time to exhaustion' verbeterde met 54% (van 22 naar ruim 33 minuten op 80% van maximale vermogen).


Belangrijkste kritiekpunten waren dat de studie niet geblindeerd was (de sporters wisten of ze EPO of placebo kregen) en dat het niet ging om professionele sporters, bij wie de effecten op het maximale vermogen waarschijnlijk kleiner zullen zijn. Aan de andere kant, een kleine verlenging van de 'time to exhaustion' kan gemakkelijk winst betekenen na een lange bergetappe.

Dus EPO werkt bij patiënten, bij gezonde vrijwilligers en bij goed geoefende sporters. De meningen over het effect bij topsporters verschillen. U moet natuurlijk niet zomaar iemand geloven, maar op wie zo u uw geld zetten: op een arbeids- en organisatiepsycholoog die met halfbakken argumenten aankomt of op een inspanningsfysioloog die de boel wetenschappelijk benadert en daadwerkelijk zelf onderzoek gedaan heeft?