Harry Koene

Mijn foto
Netherlands
Fietsfreak, mooi-weer fietser. Liefst bergop, maar op vlakke beter. Zelfbenoemd EPO-kenner

maandag 28 maart 2011

Wanhoop

Er heerst wanhoop in het peloton. Vorig jaar na Parijs-Roubaix was dat ook al zo, maar toen bood het gerucht van de elektrische motor in de fiets van Cancellara uitkomst. Fabian Cancellara won in 2010 de 'dubbel': Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. De manier waarop was absurd. Op de Muur van Geraardsbergen reed hij weg bij Tom Boonen alsof die laatste stil stond. Het leek geen moeite te kosten. Wie de Muur wel eens van dichtbij gezien heeft, snapt dat de voorstelling van Cancellara van buitenaardse kwaliteit was. Hij declasseerde het gehele peloton. Gelukkig dat alleen Tom Boonen de krachtsexplosie van dichtbij kon waarnemen, anders hadden velen hun fiets aan de wilgen gehangen: geen behoefte aan nog vijf jaar kansloos krabbelen voor een tweede plek. Parijs-Roubaix was niet anders. Op een vlak stuk asfalt draaide Fabian de gaskraan open. Tom Boonen zat wat te suffen in de kopgroep, maar dat maakte niets uit. Hij had al verloren. Bjorn Leukemans werd, nadat hij door Fabian was ingelopen, met een enkele pedaalslag aan de kant gezet.

Gelukkig was daar Davide Cassani op YouTube in mei (zie hier). Hij legt uit hoe je met een elektrische motor gedurende een uur 80-100 watt extra vermogen kan leveren. Tuurlijk! Iedereen snapte het weer. Tijdens de Tour de France werden de fietsen door de scanner gehaald en iedereen haalde opgelucht adem.

Toen was daar de E3 Prijs Harelbeke van afgelopen zaterdag. Het zag er vooraf goed uit: nieuwe ploeg,  nieuwe fiets, nieuwe ploegleider. Het principe "Never change a winning team" was verlaten. Ook tijdens de rit zag alles er goed uit. Cancellara reed lek. Prima. Hij reed nog een keer lek. Hij had op een gemeen klimmetje problemen met de versnelling waardoor hij niet 'licht' kon schakelen. Fietswissel. Ik zak nog eens onderuit op de bank. Het zou een spannende editie worden.

Niets was minder waar. Cancellara knalde zonder veel moeite terug naar het peloton waar de overgebleven renners kort daarna een enorme explosie hoorden. Ze wisten hoe laat het was. Hij had het weer eens op z'n heupen gekregen.

Wielrenners vinden het heerlijk om andere wielrenners op de fiets te vernederen. Een splijtende demarrage op een steile klim, shirt recht trekken tijdens een massasprint, dat soort dingen. Duidelijk laten zien dat je de sterkste bent. Een specifieke vorm van vernedering wordt als het allerhoogste gezien: De Ander Uit Het Wiel Rijden. Het wiel van Fabian Cancellara lijkt een fijne plek: het gaat hard, je zit goed uit de wind (Fabian is nogal groot, weegt meer dan 80 kg) en er zijn geen akelige tempowisselingen. Helaas blijkt dat een oordeel van mensen die het Wiel nog nooit van dichtbij hebben gezien. Fabian is een meester in het losrijden van renners. Hij schudt wat aan de boom en de ene na de andere topper valt eraf. Hij blijft schudden, ook als hij alleen over is. Ontspannen kan op de streep.

Zo won Cancellara de E3 Prijs. Hij gaat opnieuw de Ronde en Parijs-Roubaix winnen. Het wordt niet spannend. De anderen doen voor spek en bonen mee. Boonen doet nog flink, maar weet dat hij geen kans maakt. Ik hou deze week overigens wel nieuws van Davide Cassani in het gaten: de fietswissel blijft natuurlijk verdacht.

zaterdag 19 maart 2011

Single speed

Het is weer eerder licht 's ochtends. Eindelijk. Sinds een paar weken kan ik weer 1-2 keer per week met de fiets naar mijn werk in Nieuwegein. Twee keer bijna 50 km, perfecte training. Lang gewacht deze winter, de eerste sneeuw viel al in november. In de winter ga ik vaak per trein. Dat duurt 's ochtends wat langer dan met de auto, maar 's middags zit ik niet in die vreselijke file op de ring A10. Ik vertrek van station Amsterdam Zuid, een kilometer of drie van mijn huis. Dat moet op de fiets. Liefst op een beetje een snelle. Geheel in lijn met mijn naderende (of al bloeiende?) mid-life crisis leek het mij een goed idee om 'single speed' te kopen, of eigenlijk een fixie. Leek mij perfect voor Amsterdam, lekker scheuren. Single speeds en fixies zijn eigenlijk baanfietsen, de single speed heeft een freewheel, de fixie is een zogenaamde doortrapper. Eenmaal in beweging word je direct bestraft als je je benen even stil probeert te houden: een lancering, een dreigende valpartij en - erger - leedvermaak bij de omstanders zijn je deel. Op een echte fixie zitten geen remmen. Remmen doe je door het trappen te vertragen. Dat vergt enige oefening. De fietsen zijn immens populair bij fietskoeriers.

Omdat ik niet al teveel wilde uitgeven voor dit experiment, begaf ik mij op de tweedehands markt. Ietwat impulsief deed ik een bod op een CREATE fiets, een fixie met remmen.

WAT EEN WAANZINNIG SLECHTE FIETS !!! Hoe durven ze zoiets te verkopen? Gekraak en gewring bij het opstappen, gewiebel bij het fietsen. Ik probeer op gang te komen na een stoplicht en denk: shit, lekke band. Kijk achterom, band is hard. Heb nog nooit op zulke slechte wielen gereden. Wat een gezwabber. Na twee km al een slag in het wiel. Bracket loopt ook niet goed, pedalen zijn van plastic. De remmen hadden ze er net zo goed af kunnen laten. Bij hard remmen gebeurt er helemaal niets, behalve dat je onwel wordt van de geur van verbrand rubber.

Volgens de recensie is het een acceptabele fiets voor in de stad. Dat is echt HELEMAAL NIET WAAR! Helemaal niet. Geen cent aan uitgeven, ook niet meenemen als je er een tegenkomt die niet op slot staat (zoals die van mij, die je overigens wel mag meenemen). CREATE maakt prutsfietsen. Gelukkig is daar de lente.

De allerslechtste handschoenen ooit

Hobby-wielrenners zijn er twee soorten. Je hebt wielrenners voor wie het niet uitmaakt op welke fiets ze rijden, of die fiets schoon is, of fiets wel bij het shirt past en of de helm wel bij de schoenen past. Aan de andere kant staan de 'spulletjesmensen'. Wielrennen is leuk omdat je zo nu en dan (liefst zo vaak als mogelijk) spulletjes kan kopen. Of er in ieder geval naar zoeken. Nieuwe schoenen, nieuwe sokken. En af en toe nieuwe wielen. Heerlijk!

Ik ben van de spulletjes. Mijn laatste project was het zoeken naar goede winterhandschoenen. Vrieskou vind ik prima om in te fietsen, maar mijn voeten en handen zijn het met die stelling niet erg eens. Voor de voeten heb ik sinds vorig jaar de oplossing gevonden. Perfecte overschoenen. Handen zijn moeilijker. Voor de voeten geldt dat ze koud worden en koud blijven, maar handen worden meestal wat warmer gedurende de rit. Bij mij duurt dat meestal ongeveer 30 minuten, min of meer onafhankelijk van de buitentemperatuur. Te warm is ook weer niet goed, dus de keuze van de handschoen luistert tamelijk nauw (een vriend van mij vindt dat ik teveel zeur over warm en koud, naar aanleiding van een skivakantie in Andorra jaren geleden, waar temperaturen varieerden van +20 en -20; ik laat hem maar).

Dit jaar heb ik ze gevonden, de ALLERSLECHTSTE handschoenen ooit. De PRO Fleece SE. Onwaarschijnlijk slecht. De ontwerper zou gestraft moeten worden. Bij de specificatie staat: "multifunctionele fleece handschoen, soepel materiaal voor een comfortabele pasvorm". Ik gebruikte ze voor het eerst tijdens een ATB-ritje in december. Het was verschrikkelijk koud, dus dat ik aan het eind van het eerste uur nog koude handen had, baarde niet echt zorgen. De dode vingers na de anderhalf uur van gisteren wel. Zo koud was het niet eens: 3-4 graden. Het regende een beetje, maar ik was niet doorweekt. Van de "comfortabele pasvorm" merkte ik niet veel meer. Elk gevoel was verdwenen. De handschoenen zijn kennelijk zo ontworpen dat alle kou van buiten wordt opgeslagen in de handschoen en alle geproduceerde warmte direct wordt afgevoerd naar buiten. Echt knap. Ik mag gelukkig verder zoeken.

woensdag 16 maart 2011

Nepwielrenner

Bovenstaand bericht van Limburg 1 kreeg ik toegestuurd. Een wielrenner heeft meisjes lastig gevallen.. Herkenbaar aan zijn signalement (kun je ook nog aan iets anders herkenbaar zijn?). Een wielrenner, volgens de politie. Kan niet. Onmogelijk! Bovenstaande viezerik is geen wielrenner. Hij lijkt er niet eens op. Hij heeft geen geschoren benen. Hij heeft zijn fiets niet schoongemaakt. Hij houdt niet op de computer bij hoeveel trainingskilometers hij al heeft gemaakt. Hij sprint niet op leven en dood voor een 8e plek in een trainingswedstrijdje. Nee, deze man stapt met zijn gymschoenen op een roestige Gazelle uit 1983 en stopt wat ranzige foto's in zijn achterzak. Hij neemt zijn camera mee en gaat op jacht om meisjes lastig te vallen. Hij is op zijn zoektocht vast geen echte wielrenner tegengekomen. Dan was hij vast meteen ontmaskerd.

maandag 14 maart 2011

Cadels tweede leven

Tirreno Adriatico. De voorlaatste etappe en Cadel Evans rijdt in de (overigens opvallend lelijke) blauwe leiderstrui. Die heeft hij de dag ervoor veroverd op Robert Gesink. Hij wint de 6e etappe, eentje die eindigt met een venijnig klimmetje waar alleen de allergrootsten kunnen aanvallen.

Sinds hij in 2009 het wereldkampioenschap won heeft Cadel een metamorfose ondergaan. Vroeger was hij een volger. Een volger van het treurige type: lang, zeer lang meegaan in de zwaarste etappes, maar nooit lang genoeg om te winnen en ook nooit sterk of dapper genoeg om aan te vallen. Meestal is het dragen van de regenboogtrui garantie voor een verloren seizoen, maar vorig jaar was alles anders: Cadel won de Waalse Pijl en viel aan waar hij kon. In de Giro was hij geweldig. Mooi weer, vies weer: Evans reed vooraan.

De manier waarop hij etappe 6 van de Tirreno won was indrukwekkend. Niemand kon zijn versnelling in de laatste 300 meter volgen. Hij haalde het puntje van zijn tenen, maar Cadel kwam als eerste aan. Energie om te juichen was verdwenen. Vlak over de streep gebeurde er iets vreemds. De verzorger van BMC sloeg een arm om Cadel heen en glimlachte. Standaardtaferelen: jasje, drankje, doekje over neus. De meeste sporters zijn vlak na hun finish zo buiten adem dat ze niets of in ieder geval niets nuttigs te melden hebben. Meer dan "Heb je een colaatje?" of "Ik kon niet meer!" kan er meestal niet vanaf. Bij Cadel is het anders: Hij boog zich uithijgend naar het linkeroor van de verzorger en fluisterde iets in zijn oor, onderwijl zijn hand voor zijn mond houdend om eventuele liplezers in het publiek te ontwijken.

Ik weet het, ik ben achterdochtig. Cadel heeft een geheim, een geheim dat niemand mag weten. Het geheim dat hem wereldkampioen heeft gemaakt, het geheim van zijn tweede leven. Niemand kent het. Behalve zijn verzorger.

zondag 13 maart 2011

Discipline

Sprinters zijn slim. Dat wil zeggen, goede sprinters zijn slim. Er bestaan ook domme sprinters. Zoals ik. Een goede sprinter komt pas naar voren als er gesprint moet worden. Dat lijkt een open deur, maar dat is de  belangrijkste les die in de sprintersschool geleerd moet worden. De zogenoemde 'les 1'. Mark Cavendish is een hele goede sprinter. Uiteraard is hij vreselijk snel, maar zelfs Mark zelf zegt dat Theo Bos een hogere maximumsnelheid heeft. Waarom wint Mark dan altijd? Omdat hij les 1 goed uit zijn hoofd heeft geleerd.

Mark hangt de hele wedstrijd in de buik van het peloton. Het kan hem niet schelen als er een groepje ontsnapt. Hij heeft de discipline om steeds tegen zichzelf te zeggen dat zijn werk pas begint in de laatste 10-20 kilometer. Dan zorgt hij dat hij bij de eerste 20 rijdt en dat zijn personeel van een man of zes hem goed uit de wind houdt. De laatste jump is dan een eitje.

Vandaag reed ik mijn eerste wedstrijdje op Spaarnwoude. Na een akelige valpartij in de eerste ronde, reed ik een paar ronden later weg, samen met vijf anderen. Ik herinnerde me les 1 en had spijt. Een uur lang jezelf helemaal leeg rijden is niet de beste voorbereiding op een sprint. Ik was dan ook gelukkig toen vijf anderen de aansluiting wisten te maken. Ik begon me voor te bereiden op een eindschot; niet meer volle bak op kop, af en toe een beurtje overslaan. "Niet demarreren, NIET demarreren!!", zei ik bij herhaling tegen mezelf. In de laatste ronde probeerde ik dat mantra vol te houden, maar helaas, ik demarreerde. Uiteraard was de streep te ver. Stan - een rassprinter - won. Hij heeft het wachten tot kunst verheven. IJzeren discipline. Morgen moet ik op zoek naar iemand die mij wat bijscholing kan geven. In les 1.

zondag 6 maart 2011

Tactiek

Sommige veelvoorkomende gebeurtenissen bij het fietsen van laag tot hoog niveau worden versierd met eigennamen. Zo is daar het Schleckje (ketting eraf door foutief schakelen op cruciaal moment), maar ook het Brammetje (shirt recht trekken en armen omhoog bij passeren plaatsnaambordje tijdens rustige trainingsrit).

Ludo Dierckxens begon op latere leeftijd met wielrennen. Hij had uitzonderlijk veel talent, met name in de Vlaamse modderkoersen. Het exacte jaartal ben ik kwijtgeraakt, maar zijn hoogtepunt was wat mij betreft tijdens de Ronde van Vlaanderen, ergens halverwege de jaren negentig. Met nog een kilometer of 80 te rijden ging Ludo als een beest tekeer aan de kop van het peloton. Hij herhaalde die actie nog een aantal maal. Niet dat er een groep weg was, nee hoor. Ludo wilde laten zien dat hij heel hard kon rijden. Iedereen was onder de indruk. Niet van de snelheid of kracht, maar van de oneindige stommiteit van Ludo. Het tactisch vernuft van een bierviltje. Dacht hij nou werkelijk dat hij de kleppers op 80 kilometer van de streep los kon rijden? Die kleppers zaten nog vrolijk in het buikje van het peloton te eten. Wat stond er op het menu? Een heerlijke mousse de Ludo. Toen de BRT-journalist hem vroeg wat precies het plan was, antwoordde hij: "Ja gewoon he, hard fietsen".

Vanochtend deed ik een Ludootje. Het was de ochtend van het ATB-onderdeel van de competitie van De Sterkste Man van Amsterdam. We zouden een opwarmronde rijden over het parcours bij Schoorl waarna de wedstrijd (let wel: met drie (3!!) deelnemers) zou gaan over nog een ronde. De ronde kent slechts een echt zware klim, door sommigen De Nok genoemd. Ik dacht: "Ik zal Daan en Albert eens laten zien wie hier de sterkste is. Ze zullen wel schrikken als ze mij die bult op zien rijden". Let wel, het was nog steeds de opwarmronde. Daan zag het glimlachend aan. Wat een onbenul, dacht hij. Hij reed rustig naar boven en snoepte langzaam mijn bordje leeg.

In de wedstrijdronde ging hij er als een speer vandoor. Zijn tactiek: op de technische stukken groot verschil maken met zijn voorvering, consolideren op klimmetjes en voldoende overhouden op de 'snellere' gedeelten. Ik ben blij dat ik de grijns die gedurende de hele rit op zijn gezicht moet hebben gestaan niet gezien heb. Op de klim kwam hij nog even in beeld, maar dat kan ook spel zijn geweest. Hij was niet meer bang en reed rustig van me weg. Albert reed op enige afstand en knokte tegen motivatieverlies. De uiteindelijke nummer 3 had veel harder gereden als er wat meer concurrentie en 'traffic' was geweest. Dat ik op het einde nog dichtbij Daan kwam en op 15 seconden van hem eindigde, was niet interessant. Hij had rustig omgekeken, mij zien naderen en even aangezet. Zijn tijd: 39:40. Hij heeft ook het tweede onderdeel gewonnen. En ik? Ik ben een tactisch onbenul.

Uitslag:
1. Daan van der Tas: 39:40
2. Harry Koene: 39:55
3. Albert Kraaij: 45:35

donderdag 3 maart 2011

Wat is de beste GPS app?

Ik kwam er niet uit. Heb de afgelopen twee jaar veldonderzoek verricht, maar de ideale GPS iPhone-app heb ik niet gevonden. Voordat ik een iPhone aanschafte had ik een Nokia E71, mijn eerste smartphone. Wat een geweldig apparaat! De GPS app voor de Nokia heette Sports Tracker, toen nog in beta-versie. Die had eigenlijk alles, beter heb ik nog niet gezien: simpele bediening, mooie website, week-/maand-/jaarrapporten. Prachtig! De beta-versie is inmiddels vervangen door een officiele versie, maar die heb ik nog nooit getest.

Wel getest:

1. iMapMyRide: redelijke app, website OK, wel heel veel reclame. Om de reclame te lozen moet je een peperduur lidmaatschap aanschaffen. Snelheidsgegevens ontbreken op de site. Je kan wel de gemiddelde en maximum snelheid zien, maar niet punt-voor-punt de prestaties bekijken. Communicatie met andere apps niet mogelijk. Wel mogelijk om kaarten te uploaden naar Garmin.

2. Cyclemeter: goede app, kan alles. In de applicatie is een agenda opgenomen die overzicht geeft van alle inspanningen. Website ontbreekt, dus maken van grafieken e.d. is niet mogelijk. Route wel zichtbaar op Google Maps (route wordt naar e-mail adres gestuurd, of link via twitter/facebook)

3. Everytrail: iets simpeler dan Cyclemeter, maar inclusief website. Op de site mooie interface met snelheidsverloop.

Ik wil een goede app, zonder (teveel) reclame, maar ik wil ook klooien op een website met overzichtjes en grafiekjes. Bovendien moeten ritjes van langer dan een uur of 2 zonder batterij-problemen kunnen worden volbracht. Vorige maand ben ik overstag gegaan. Ik heb de Garmin Edge 800 aangeschaft. Tamelijk duur, maar dan heb je wel wat! Mooie site (Garmin Connect), touch screen, geen gedoe met magneetjes en dergelijke, wisselen van fiets zonder gedoe. Dit ding kan echt alles. Grootste (enige?) nadeel is dat het apparaat vrij groot is en een tamelijk hoge 'stuurtassen-uitstraling' heeft. Wordt wel enigszins goedgemaakt door leden van Garmin-Cervelo ploeg, die er ook mee rijden, maar waarschijnlijk gaat bij hen onder dwang. Kan me niet voorstellen dat ze tijdens de wedstrijden veel baat hebben van de route-functie. Tegenwoordig rijden ze dan ook met Edge 500, die wat kleiner is.

Conclusie: gebruik je telefoon als telefoon en schaf een Edge 500 of 800 aan. Tegenwoordig ook uploaden naar allerlei andere (mooiere) sites als Strava en RideWithGPS.

woensdag 2 maart 2011

Stevens wordt Deelite

De nieuwe outfit van mijn crossfiets. Overspuiten staat dit voorjaar gepland (www.deelite-bikes.nl).