Harry Koene

Mijn foto
Netherlands
Fietsfreak, mooi-weer fietser. Liefst bergop, maar op vlakke beter. Zelfbenoemd EPO-kenner

maandag 7 november 2011

De zit

De 5 lelijkste 'zitters'

Het gaat natuurlijk om wat er uit de benen komt, maar het oog wil ook wat. De 'zit' is belangrijk. Stuur niet te hoog, zadel niet te laag, geen wc-pot afstelling van zadel op zadelpen. Erik Dekker had het allemaal begrepen. Hij zette eens zijn zadel aan het begin van het seizoen een halve centimeter hoger, omdat dat er mooier uitzag. Seizoen naar de vaantjes in verband met chronische rugpijn, maar o wat had hij een prachtige zit.

5. Cadel Evans: veteraan, ijzervreter. Stoempen, stoempen, stoempen. Medelijden met zijn crankstel dat deze oerkrachten moet opvangen.

4. Santiago Botero: ooit Kelme, ontdekker van het 'mega-verzet'. Reed consequent 3-4 tanden groter dan concurrentie. Deed vooral in tijdrijden pijn aan de ogen.

3. Daniel Martin: klimtalent. Van achteren gaat het nog, maar van voren geen gezicht. Kijkt altijd alsof hij net een citroen heeft stukgebeten.

2. Hennie Kuiper: alleskunner, Grote Meneer. Eigenlijk iets te groot voor zijn fiets. Penningmeester van de Partij van de Harkers.

en (onbetwist) op

1.  Fernando Escartin: Kelme-icoon. Gaf de uitdrukking 'scheef op je fiets zitten' een geheel nieuwe dimensie. Pijn lijden zeer overtuigend.


donderdag 27 oktober 2011

Topsport

Hij is zenuwachtig. Vandaag staat de belangrijkste etappe van de wedstrijd op het programma. De koninginnerit, het hooggebergte. De dagen hiervoor waren zwaar en vermoeiend, maar de geleverde inspanning zal in het niet vallen bij wat er vandaag moet worden gepresteerd. Urenlang zal hij zo scherp als een mes moeten zijn, de hartslag ver boven het omslagpunt. Hij zal niet winnen vandaag, voor hem is een knechtenrol weggelegd. Tijdens de ploegbespreking gisteren sprak iedereen vertrouwen uit, maar er is onzekerheid over het eindresultaat. Hij zal zijn werk doen. Knechten, water halen, ondersteunen. Maar de finish moet en zal hij halen.

Jaren van training gingen vooraf. Vorig jaar maakte de ploeg de sprong naar het grote werk. Hij had verwacht dat hij zonder veel problemen kon overstappen van clubwedstrijdjes naar internationale evenementen, maar de kracht van zijn tegenstanders was hem toch tegen gevallen. Vroeger was hij altijd vooraan te vinden, tijd genoeg voor een grapje en wat ontspanning. Nu mocht hij blij zijn als hij de finish haalde en bij de echt grote wedstrijden werd hij niet eens altijd uitgenodigd. De laatste weken was hij langzaam gewend geraakt aan het niveau, hoewel hij voorlopig niet tot de Grote Meneren zou behoren.


Zijn kleren heeft hij de avond tevoren klaargelegd, de schoenen zijn gepoetst. Vanochtend heeft hij zich nog met een nieuw mesje geschoren. Voorzichtig, geen wondjes! De ploegleiderswagen staat voor het hotel. Een laatste peptalk van zijn verzorgers. De korte rit naar de start wordt in stilte afgelegd. Hij stapt uit, fototoestellen klikken. Mark Rutte is in Brussel gearriveerd.


zaterdag 8 oktober 2011

Motivatie


Ik ben competitief. Hard fietsen is natuurlijk tamelijk zinloos, maar dat feit wordt pas op mijn neus gedrukt zodra er geen competitie is. Alleen fietsen is training, samen fietsen is een wedstrijd. Zelfs op mijn 43e wordt dat niet minder (zie ook mijn Ventoux-avontuur).

Afgelopen zomer zijn we met 12 man een week gaan fietsen. Die week is een tweejaarlijks terugkerend evenement, waarbij in korte tijd zoveel mogelijk hoge en liefst beroemde cols dienen te worden beklommen. De voorpret duurt minimaal een half jaar en is eigenlijk belangrijker dan de week zelf. Hoewel het volgens iedereen vooral om 'genieten' gaat, worden er uiteraard verschillende competities uitgevochten. Stilzwijgend vindt er een onderverdeling plaats: de toppers, de subtoppers en de rest.

Ik behoor tot de subtoppers. Dat was in 2009 niet echt een grote groep, we waren met z'n tweeën. De toppers waren onbereikbaar, die reden ons op elke col op een paar minuten. Tussen Hans en mij was het elke beklimming wel spannend. Uiteraard ontkenden wij het bestaan van competitie tegenover elkaar: aan de voet van elke klim werd afgesproken dat we "rustig omhoog zouden rijden". De afspraak werd echter steeds binnen de eerste paar kilometer geschonden. Ik reed heerlijk. Verliezen deed pijn, maar ik was nooit bij voorbaat kansloos. Verlies op Aspin en Aubisque, winst op Tourmalet en Pailheres. Prima.

In juli 2011 vertrok de groep naar de Dolomieten. Ik had goede hoop op een spannend subtopper-evenement. Helaas. Hans had zich verbeterd: zowel fiets als Hans was 3 kg lichter. Hij behoorde overduidelijk tot de toppers. Ik leek moederziel alleen achter te blijven, maar het werd nog erger. Al op de eerste beklimming werd dat pijnlijk duidelijk. Er was een nieuwe subtopper opgestaan, die echter een ruim betere subtopper bleek dan ik. Het was niet spannend, elke beklimming moest ik passen als het boven de 10% ging. Prachtige omgeving, hoor, die Dolomieten, maar toch mooier als je als eerste (van je subgroepje..) bovenop de Giau of Stelvio aankomt. Belangrijkste consequentie was dat de motivatie om zo hard mogelijk omhoog te rijden sterk daalde. Ik bleek een toerist. Rustdagen werden ingebouwd, routes afgesneden. Dieptepunt was het passen voor de Mortirolo, die toch op het verlanglijstje stond.

De herfst is begonnen en daarmee de zoektocht naar een nieuwe uitdaging. Ik denk dat het tijd is voor een nieuwe fiets...

donderdag 15 september 2011

Handboek voor dopingzondaars

Het is niet moeilijk. Met een paar simpele voorzorgsmaatregelen zorg je ervoor dat je harder rijdt dan anderen en dat je niet gepakt zult worden.

Tip 1: Lees je in.
Van alle middelen die je neemt dien je de details te kennen. Kijk ten eerste naar het effect. Niet je tijd verdoen en onnodig risico nemen met middelen waarvan het effect onzeker is. Middelen die het aantal rode bloedcellen vermeerderen (erythropoiesis stimulating agents, ESAs) doen het nog steeds het best. Stijging van de hematocriet naar 0.50 zorgt bij gezonde volwassenen voor een verbetering van de maximale zuurstofopname van 6-12%, maar kan het duurvermogen tot wel 50% verbeteren. Vijftig procent!!! Dat is de Alpe d'Huez in 40 minuten in plaats van in een uur.

Tip 2: Wees modern
a. Vermijdt oude methoden. De controleurs lopen hopeloos achter, maar ze zitten niet stil. Je moet ze voorblijven. De methode van Tyler Hamilton in 2004 (transfusie met bloed van een ander) getuigt van oneindige domheid en/of gemakzucht. Vreemde erythrocyten zijn weken en weken aantoonbaar in het bloed. Transfusie met eigen bloed blijft nog wel even lastig op te sporen, hoewel in de eerste 2 dagen na transfusie 'plasticizers' kunnen worden aangetoond. Tricky business, dus (tenzij je oude glazen kolven gebruikt)!
b. Vermijdt middelen die lang in het bloed circuleren, tenzij je zeker weet dat er geen opsporingsmethoden bestaan. CERA voldeed tijdelijk aan dit laatste criterium, maar Ricco ging toch nat. Probeer nieuwe vergelijkbare eiwitten, zoals bijvoorbeeld peginesatide (heeft wel meer bijwerkingen). Realiseer je ook dat monsters uit het verleden nogmaals kunnen worden onderzocht (zie Thomas Dekker). Ook middelen die de eigen EPO-aanmaak stimuleren zijn een optie. Bijvoorbeeld het aloude kobalt. Deze pillen stimuleren de productie van EPO door het lichaam en staan niet op de WADA-dopinglijst (een soort 'poor man's hypoxic chamber').
c. De ESAs zijn gemakkelijk te verkrijgen op niet gereguleerde markten (bv in China: 30.000 IE voor $ 400,-), maar staar je niet blind op de hematocriet. Relatief nieuwe middelen als AICAR en TB-500 verbeteren de spiermassa en conditie en zijn nog niet op te sporen. Helaas ook nog niet uitgebreid op mensen onderzocht, dus ook wel een beetje Russisch roulette. Maar: wie niet waagt, die niet wint!

Tip 2: Doe rustig aan
Wees matig met je doseringen. Beter drie keer per week een beetje (bv 1000 E) dan eens per week een boel (bv 10.000 E). Niet alleen is dat de beste manier om het biologisch paspoort 'stabiel' te houden, het verkleint ook de kans op een positieve controle.

Tip 3: Kies het juiste tijdstip
Voor degenen die veel winnen is het gemakkelijk: het beste moment om te injecteren is direct na een dopingcontrole. De halfwaardetijd van de meeste ESAs is kort (6-10 uur) en de kans dat je binnen een dag opnieuw gecontroleerd zal worden verwaarloosbaar. Al 12-18 uur na toedieing van de juiste ESA is je urine weer schoon.

Tip 4: 'Be cool'
Mocht je toch gecontroleerd worden: hou je hoofd koel. De meeste testen van de geaccrediteerde laboratoria zijn onvoldoende gevoelig om alle zondaars eruit te pikken. Bovendien liggen de grenzen waarboven een monster als 'positief' wordt bestempeld vrij hoog. Zorg ervoor dat je voor de zekerheid een busje met speciale proteases bij je hebt die je aan het urinemonster kan toevoegen. Hierdoor wordt de eventueel nog aanwezige ESA vernietigd.

Tip 5: In geval van nood: 'Deny deny deny!'


zaterdag 10 september 2011

Prisoner's Dilemma

Vorige week schreef ik een stukje over vriend Cobo. Ik vertrouw de aanstaande winnaar van de Vuelta voor geen cent. Vorig jaar moeite om de finish te bereiken, nu heer en meester op de Angliru. Mijn verdenking kwam me op kritiek te staan: te gemakkelijk, niet juridisch onderbouwd. Met het eerste ben ik niet eens, met het laatste uiteraard wel; juridisch gaat Cobo vrijuit. Mijn verdenking is echter niet het gevolg van een grondige juridische analyse, maar is ingegeven door gezond verstand. Overigens geldt mijn wantrouwen niet heel specifiek voor Cobo, maar feitelijk voor iedereen die ooit in de top-10 van een grote ronde heeft gereden.

Het gebruik van doping wordt veroorzaakt door drie elkaar versterkende argumenten. Ten eerste zijn er steeds betere middelen. De middelen worden net zoals EPO in het verleden ontwikkeld ten behoeve van de gezondheidszorg. Zo is er in de afgelopen jaren veel onderzoek gedaan naar middelen die het vaak ernstige verlies van spiermassa en conditie bij kankerpatiënten moet voorkomen. Met succes; verschillende nieuwe middelen blijken spierkracht en uithoudingsvermogen te verbeteren. Nodeloos te vermelden dat deze nog niet geregistreerde of officieel verkrijgbare pillen ontbreken op elke dopinglijst. Veel mensen juichen de welwillendheid van ploegleiders om zich te conformeren aan het biologisch paspoort toe. Ikzelf vind het uitermate verdacht: kennelijk zijn er genoeg andere mogelijkheden om de prestaties te verbeteren.

Een tweede probleem is vervolgens dat de de testers hopeloos achterlopen op de gebruikers. De creatieve overtreder is altijd in het voordeel. Het punt is overigens niet alleen dat de controleurs niet altijd weten waarnaar ze moeten zoeken, het voordeel voor de overtreder wordt sterk vergroot door de vereiste precisie en zorgvuldigheid van de controleur: zijn de testen wel gevalideerd, zijn er geen fout-positieve uitslagen, en meer van dat soort knelpunten. De overtreder kan doen wat-ie wil, de controleur is gebonden aan juridische criteria. De UCI heeft bijvoorbeeld op basis van financiële argumenten moeten besluiten de drempel voor bewezen EPO-gebruik op te schroeven om het aantal dopingzaken te verkleinen.

Als laatste is de drang om vals te spelen enorm en onuitroeibaar. Van een ideale - dopingvrije - sportwereld bestaan twee versies. In de eerste gebruikt niemand doping, omdat iedereen dat onethisch vindt. Bovendien vertrouwt iedereen in deze wereld elkaar. Controles zijn derhalve niet nodig. In de tweede versie wordt doping nog wel gebruikt, maar zijn de controles zo streng en waterdicht dat iedere zondaar gepakt wordt. Beide werelden zijn utopieën. De pakkans is ontzettend klein, bijna even klein als de winstkansen voor integere sporters.

Begrijp me niet verkeerd, ik hou van wielrennen. Het feit dat er doping wordt gebruikt doet voor mij niets af aan de charme van de sport. Mijn grootste kritiek ligt eigenlijk bij de journalisten. Zij zouden een grote rol kunnen en moeten spelen bij de anti-dopingmachine, maar de meesten lijken meer behoefte te hebben aan een interview met de winnaar dan aan een zoektocht naar de waarheid. Ze verzuimen hun gezond verstand te gebruiken en verschuilen zich - onbewust of bewust - achter juristerij.

maandag 5 september 2011

Cobo, het raspaardje

Juan Jose Cobo, 30 jaar. Rijdt iedereen aan gort op de veschrikkelijke Angliru. Akkoord, hij is de enige geweest die een pielverzetje van 34x32 had gemonteerd, maar de verschillen waren indrukwekkend. Altijd al een toptalent geweest, geweldige klimmer, fantastische tijdrijder. Of niet, soms?

Juan Jose Cobo werd prof in 2003 en reed de eerste vier jaar geen platte punt. Daarna ging het vrij plotseling beter. In 2007 had hij een topjaar; hij won de ronde van Baskenland en werd knap twintigste in de Tour. Goede renner, geen absolute topper. In 2008 had hij veel last van ploeggenoten Ricco en Piepoli die tijdens de Tour waren betrapt op CERA-gebruik. De hele ploeg trok zich terug. Jammer, want Juan had een mooie tweede plek op Hautacam staan en reed lekker rond. De akelige Ricco ook, kon-ie weer niet van het snoepgoed afblijven. Nee, dan Juan Jose, brave inborst, in- en integer.

Tijdens een wandeling over de markt van Buis-les-Baronnies in de zomer van 2010 zag ik een reclameboekwerk over de Tour van 1997. Gekocht natuurlijk. Fantastisch boek, vol prachtige foto's. Lijstjes van alle ploegen met hun kopmannen (Luttenberger, Elli, Casagrande, Pantani, Virenque). De editie van 1996 was gewonnen door Riis, maar voor 1997 was Ullrich de onbetwiste kopman. Ullrich maakte het waar, hij won met meer dan negen (9 !!) minuten voorsprong op de nummer twee (Virenque) en 14 minuten op nummer drie (Pantani). De Tour van 1997 herinner ik me nog goed, vooral de prachtige heupworp (Pinarello-techniek) van Riis in de laatste tijdrit (video). De Tour van 1997 was geen 'verdachte' Tour, maar vrijwel alle hoofdrolspelers zijn later gepakt op of in verband gebracht met EPO-gebruik.

Straks wint Cobo mogelijk de Vuelta. Prachtig, maar ik voorspel dat we over 10 jaar anders naar die overwinning kijken.

vrijdag 26 augustus 2011

dinsdag 19 juli 2011

Karakterzelfmoord

Het nieuwe advocatenteam van Armstrong heeft een klacht ingediend bij de Grand Jury wegens poging karaktermoord. Stelselmatig zouden documenten zijn gelekt om een zo negatief mogelijk beeld van Armstrong te creëren. Karaktermoord.

Sinds deze Tour weet ik dat er ook karakterzelfmoord bestaat. Het team van adviseurs van nationale held Robert Gesink dient onmiddellijk vervangen te worden of - zo het nog niet bestaat - ingesteld te worden. Robert pleegt karaktermoord op zichzelf. Bij elke meter die hij nog fietst boet hij in aan heldendom. Voor het publiek is dat nog niet zo erg. Veel erger is dat zijn collegae het demasqué van dichtbij kunnen aanschouwen. Bij de eerste procenten omhoog moet Robert lossen, zijn knechten vooruit sturend en treurig nee-schuddend.

Een goede ploegleider had Gesink verboden nog verder te rijden. Of willen ze soms dat dit zijn laatste serieuze poging was een podiumplaats in de Tour te bereiken? Nooit meer zullen de mederenners hem serieus nemen: "Aah, daar heb je ... hoe heet-ie ook weer? Oh ja, Gesink! Die won toch ooit de Ronde van Oman? Of was het Qatar? Hij kon toch ooit wel een beetje bergop rijden?" Te vroeg opgebrand.

Sommigen zullen zeggen dat het juist gunstig is om vanuit underdogpositie toe te slaan. Dat is met betrekking tot wielrennen een hardnekkig misverstand. Underdogs worden teruggepakt. Demarreren is zinloos. Ga maar eens kijken wat er in een trimmerswedstrijdje gebeurt als er iemand demarreert met haar op de benen en tennissokken: iedereen er achteraan!

Uit de Tour halen en wel meteen! Verlos hem uit zijn lijden. Grote persconferentie organiseren en zeggen dat Robert te hard gevallen is en op dit niveau niets in de Tour te zoeken heeft. Onze Robert komt toch verdorie niet om mee te rijden?! Hij komt om voor een positie bij de eersten en om iedereen een poepie te laten ruiken bergop. Breukink! Please!! Verlies nemen, op vakantie sturen en laat Gesink de Vuelta winnen.

woensdag 29 juni 2011

TB-500

Was EPO al doping voordat het kon worden opgespoord? Tuurlijk. Dat ploegartsen EPO leverden (of daarvan wisten) was niet gericht op bereiken van een groot placebo-effect. EPO was ontwikkeld voor nierpatiënten die zelf door hun ziekte zelf geen EPO meer produceren. Een redding van de chronische transfusies. De maximale zuurstofopname door de weefsels is direct afhankelijk van de hemoglobine-concentratie. De ploegarts: "Briljant! Waarom zijn we daar niet eerder op gekomen?" Vroeger wat het vooral bijgeloof: amfetaminen, corticosteroïden, 'vitamine'-preparaten. Allemaal mooie verhalen, maar nu hadden we echt een effectief middel. Mooie tijden waren het. Zouden renners zich destijds schuldig hebben gevoeld? Ik betwijfel het. Het was toch niet verboden. Nog subtieler ligt het bij autologe bloedtransfusie. In het voorseizoen letterlijk en figuurlijk bloeden om er later van te genieten. Tijdens de Tour een transfusie en je rijdt de stenen uit de straat. Niet op te sporen, niet verboden, dus geen doping.

Een paar jaar geleden was het middel Aicar even in opspraak. Gaf bij muizen 40% verbetering van spierkracht en uithoudingsvermogen. Waarschijnlijk primair ontwikkeld om de conditie van kankerpatiënten te verbeteren. Vanzelfsprekend populair onder wielrenners. Nog nooit wat van gehoord tijdens dopingaffaires, dus kennelijk niet op te sporen. Wel doping uiteraard.

Vandaag werd bekend dat ex-renner Vansevenant verdacht is van de handel in TB-500. Wie z'n moeder??? TB-500. Een synthetische versie van het humane thymosine beta dat in proefdieren spierkracht en uithoudingsvermogen vergroot. Bij muizen geeft het een toename van het uithoudingsvermogen van 20% vergeleken met placebo. Opspoorbaar? Niet in UCI-geaccrediteerde laboratoria. Dus niet verboden. Zijn wielrenners makke lammeren die zich ongeïnformeerd met van alles en nog wat laten inspuiten? Dat lijkt me een anachronisme. Zouden er renners zijn die het spul - na het krijgen van informatie - NIET als doping beschouwen?

Het spuitverbod gaat natuurlijk niet werken. Uiteindelijk worden de meeste medicijnen ook in pilvorm geleverd. Het blijft zoals het is. Elk jaar wordt vlak voor de Tour een dopingschandaal ontdekt. Ik geniet met volle teugen.

Het begin van het einde

In de Tour van 1991 droeg Richard Virenque een dag de gele trui. Een supertalent had zich opgeworpen. Zodra de weg omhoog liep, reed Richard vooraan. Tatatatatataaaaaa!! Aanvalluuuhhhh! Een genot voor het oog en een opluchting voor de Fransen, die al sinds Fignon moesten wachten op hun Messias. Het akkefietje in de Tour van 1998 was een bedrijfsongelukje. Willy Voet, die stommeling, had zich laten pakken bij de douane. Wat een sukkel! Pak dat dan een beetje professioneel aan, niet al die EPO in een auto met grote Festina-stickers op de zijkant! Nee, kies dan een rode Opel Kadett om het spul in te vervoeren. Richard was een serieuze kandidaat voor de Tour-overwinning. Tot dat ene moment...

VDB. Een afkorting met power. Lengte 1.79, gewicht 68 kg. Beter kan niet. Alleskunner. Frankie Vandenbroucke wilde de nieuwe Merckx worden en het zag er goed uit. De manier waarop hij Boogerd uit het wiel reed in Luik-Bastenaken-Luik van 1999 deed iedereen de mond openvallen. Wat een klasse! Frank was een geboren klassiekerrenner, maar mocht hij zich later in zijn carrière toeleggen op de etappewedstrijden: uitkijken! VDB heeft geen mededogen, hij geeft geen cadeautjes. Winnen is wat hij wil! Hij maakte een verkeerde keuze...

Philippe Gilbert IS de nieuwe Merckx. Elke koers met aankomst bergop is een prooi voor Philippe. Den Phil aan de start? Beter weer omkleden en naar huis en een andere koers uitzoeken. Afzien voor een tweede plek inclusief vernedering? Kom nou. Philippe wint alles. Het Belgisch kampioenschap stond niet op zijn verlanglijstje. Met het drieluik in het voorjaar (AGR, Waalse Pijl en LBL) is zijn seizoen al een groot succes. 's Ochtends dacht Phil nog: zal ik blijven liggen of toch nog maar effe een wedstrijdje rijden als voorbereiding op mijn gele trui na afloop van de etappe naar de Mur van Bretagne? Het werd het laatste en een zwart-geel-rood-gekleurde trui was het gevolg. Daarna gaat het mis.

Maandag zit Philippe bij de kapper. Een laatste coupe om drie weken Tour in te rijden. De kapper vraagt: "Zal ik er een kleurtje in doen?"

Het is jammer. Philippe rijdt nooit meer een platte punt...

zondag 26 juni 2011

Het soigneren van de fiets

Beroepswielrenners hebben mecaniciens. Beroepswielrenners hoeven zich met betrekking tot het soigneren slechts bezig te houden met het scheren der benen. Het voorkomen van onnodige snijwonden is de enige zorg. Mecaniekers zorgen voor de fiets. Onder de trimmers wordt het belang van dit onderdeel sterk onderschat. Het misverstand dat het alleen om hard fietsen of - erger! - genieten gaat is wijdverbreid.

Hieronder een lijst van aandachtspunten

1. Ketting
De ketting is schoon. Dat is geen eenvoudige taak en vergt geduld en discipline. De ketting moet namelijk niet alleen schoon zijn, maar ook nog geruisloos lopen. Voor het eerste is droogte een noodzaak, voor het laatste vettigheid. Niets is beschamender dan het dragen van smeer op de handen na het monteren van het achterwiel. De prutser herken je aan de afdruk van een tandwiel in de rechterkuit, meestal ontstaan vlak voor het opstappen (een plaatje kon ik niet vinden, dat houden jullie tegoed). Remedie: regelmatig (lees: na elke rit) afnemen van de ketting met een theedoek (die van de Zeeman functioneert uitstekend, 0.79 euro per stuk), daarna kleine hoeveelheid WD40.

2. Stuur
Het stuur staat horizontaal en niet te hoog. Niet teveel spacers tussen balhoofd en stuurpen. Het stuur staat in ieder geval een flink stuk lager dan het zadel. De remgrepen staan horizontaal of bijna horizontaal. Remgrepen die naar boven wijzen zijn verboden. Het stuur is omwikkeld met een schoon stuurlint. Kies liever niet voor wit, dan moet je vaker wisselen. Het tape waarmee stuurlint is 'afgeplakt' is met zorg aangebracht: niet te dik, niet te breed.

3. De banden
Aan de buitenbanden herken je de gesoigneerde fiets: het merk van de buitenband ligt ter hoogte van het ventiel om de velg. Niet zomaar erover heen gegooid, dus.

4. Frame
Het frame is uiteraard schoon, let vooral op de achterrem en achtervork: daar kijkt degene die achter je rijdt steeds tegen aan. Een schone fiets is goed voor de moraal, heren roeiers!

5. Zadeltas
Liever niet, maar op lange ritten soms wel erg handig. Kies de zadeltas ZO KLEIN MOGELIJK! Wat moet erin kunnen? Een binnenband, bandenlichters en wat papiergeld of een creditcard. Voor alle andere spullen gebruik je je shirt. Niets zo triest als een te grote bungelende zadeltas (of erger: een stuurtas!), met daarin de halve huisraad.

6. Bidonnen
De bidonnen zijn niet groter dan 500-550 cc en gekozen in kleuren die bij het frame passen. Twee bidonnen in een fiets zijn ALTIJD identiek!

donderdag 23 juni 2011

Diagnostiek

Toen ik als puber de weg tussen Beek en Ubbergen beklom, zag ik me strijden om het kampioenschap van Nijmegen, het kampioenschap van Gelderland en het kampioenschap van Nederland. Alledrie de kampioenschappen werden verreden in een beklimming. In de aanloop probeerde ik mij te sparen. Afdalen vanaf het Trajanusplein, inhouden op de glooiende weg naar Beek. De beklimming begint bij de bushalte, bocht naar rechts. Het begin is niet heel steil, 7-8%. Even uit het zadel en wennen aan de nieuwe cadans. Langzaam neemt het hijgen toe. De laatste 200 meter zijn steil en lopen over klinkers. Uit het zadel, alles eruit persen, bovenop ligt de streep. Ik keek een paar keer om, maar zag niemand komen. De overwinning is van mij!
Uithijgend tegen het verkeersbord kom ik weer op aarde. Ik kijk schichtig rond om te zien of iemand mij heeft zien dagdromen. Even was ik wielrenner. Stiekem.

Onderstaand een test. Met name bedoeld voor het onderscheid tussen wielrenners en roeiers, vooral ook om Jesse de Metz tegemoet te komen. Dat onderscheid is natuurlijk ook te maken door goed naar het eelt op de handen te kijken, maar tijdens het fietsen is dat onmogelijk. Bij een score van lager dan -4 ben je een roeier, bij een score van +4 een wielrenner. Daar tussenin kan je nog alle kanten op.

- Je benen zijn geschoren: 1 punt
- Je benen zijn ook in de winter geschoren: 5 punten
- Je vindt geschoren benen vies: -3 punten
- Je houdt van bruine, glimmende mannenbenen: 2 punten
- Je fiets is altijd schoon: 1 punt
- Je fiets is altijd vies: -3 punten
- Aan het eind van een fietsdag staat er altijd de afdruk van een kettingblad in je kuit: -3 punten
- Je geeft per jaar meer uit aan je fiets dan aan je auto: 2 punten
- Je favoriete tv-stem is die van Karl van Nieuwkerke: 2 punten
- Je huidige buitenbanden zijn ouder dan 12 maanden: -2 punten
- Je geeft niets om kou of regen: -2 punten
- Je kent het verschil tussen bracketpot en achterpat: 2 punten

Graag hoor ik uitgebreide kritiek en de resultaten!

Bjarne in 1997!

Naar aanleiding van stukje over Thomas: hier is ie!

woensdag 15 juni 2011

Verlangen

Ik mis Thomas! Waar is-ie en waarom heeft-ie nog steeds geen ploeg? Tuurlijk, ik ben ook blij met Robert Gesink, die vrijwel zeker in de top 10 en misschien wel op het podium van de Tour gaat rijden. Maar Robert is saai! Hij bereidt zich minutieus voor, gebruikt geen grote woorden, is altijd vriendelijk voor de pers en heeft een volkomen onverdacht imago. Geen franje: kapsel sober en functioneel, geen Porsche om lekker in te scheuren. Niets! Als hij - na een intensieve voorbereiding - vroeg in de Tour van 2009 valt zegt hij op rustige toon dat zijn tijd nog wel komt, volgend jaar is er weer een ronde. Robert is geen man van heftige emoties. Terwijl die toch het allermooist zijn: wie herinnert zich niet Bjarne Riis in 1997? De tijdrit op de prachtige, futuristische en nu verboden Pinarello. Briljant! Het liep niet. Stoppen, weer opstappen, weer stoppen en hupsakee, daar verdwijnt de fiets in de berm. Woe-dend was Bjarne. Het mooie was dat hij er zelf de berm in moest om de fiets op te rapen. De Tour had hij verloren, maar met deze uitbarsting werd hij mijn held. Zijn heldendom groeide alleen maar toen bleek dat hij de Tour van 1996 had gewonnen met een hematocriet van 62%. Wat een hoofdpijn moet hij iedere avond gehad hebben met die siroop in zijn aderen!

Robert zullen we helaas niet snel met een fiets zien gooien. Mijn hoop was op Thomas Dekker gericht. In eerste instantie vond ik hem een pannenkoek. Grote bek prima, maar zorg dan dat je niet voor doping gepakt wordt. Maar Thomas gaat terugkomen, hij gaat de Tour winnen. De tegenpool van al die brave Rabo-krachten als Gesink, Mollema en Kruyswijk. Fantastische renners, maar als het op lijden aankomt kunnen ze van Thomas nog veel leren. Eerder schreef ik over boksers in het peloton (http://hkoene.blogspot.com/2011/06/boksers.html). Thomas is geen echte bokser, meer een kickbokser. Iel ventje, lekker irritant, grote bek. Slechte leugenaar ook. Type Cristiano Ronaldo. Alleen de tatoeages ontbreken, voor zover ik weet. Waarom heeft Astana nog niet gebeld? Thomas is hun ideale kopman als Vinokourov stopt. Katusha is ook acceptabel. Grote ploegen, grote ambities, altijd verdacht.

Ik ga genieten van de Rabo's, maar verlang nu al naar 2012: Thomas rijdt lek terwijl hij - in het geel - met Contador vooraan ligt tijdens de beklimming van de Hautacam. De fiets vliegt met een grote zwieper het publiek in. Thomas staat in paniek te schreeuwen om zijn reserve-fiets. Alberto rijdt weg, maar wordt door een woedende Dekker achterhaald en moet passen bij de eerstvolgende bocht. Thomas wint de koninginnerit en brengt het geel naar Parijs.

dinsdag 14 juni 2011

Voorprogramma

André Hazes schalt over de installatie. De reserves spelen de bal nog wat rond, het eerste elftal heeft zich warm gelopen en zit in de kleedkamer naar tactische instructies te luisteren. Echt spannend is het nog niet in de Arena.

We zijn te vroeg. Dat gebeurt altijd. Niet te laat komen! Straks mis je de aftrap! Gezellig, maar niet op het puntje van de stoel. Haal nog even wat te drinken. Nu plassen, straks is het te laat. Dat is de Ronde van Zwitserland. Toppers houden hun kaarten tegen de borst, een enkeling gooit af en toe een troef op tafel. Er wordt niet overtroefd, hoogstens wat gebluft. Een overwinning in Zwitserland is op z'n best "mooi meegenomen". De directeur van de ronde huilt: prachtige bergen, steile beklimmingen, adembenemende vergezichten. Ik zit in Zwitserland te kijken naar de ronde. De Duitstalige commentatoren zeggen dat het spannend wordt maar kunnen een gaap niet onderdrukken. Ik dommel in de laatste kilometer even weg. Als ik mijn ogen open zie ik Hushovd de etappe winnen. Het zal nooit groots worden.

De Ronde van Zwitserland is de André Hazes van de wielerrondes. De cheerleader van de Tour de France. Maar ik krijg wel zin!

- Posted using BlogPress from my iPhone


vrijdag 10 juni 2011

Boksers

De snelste man op aarde, Usain Bolt, windt er geen doekjes om. Een quote uit 2008, nadat hij de 100 meter in Peking had gewonnen in 9.69 sec: "I told you all I was going to be No. 1, and I did just that." Ooit een wielrenner horen zeggen: "Vandaag ga ik de stenen uit de straat rijden, knappe jongen die mijn wiel kan houden!". Nooit! Wielrenners lopen over van excuses. Vlak voor een wedstrijd zijn de meest gehoorde:
1. Ik ben net ziek geweest, heb niet veel kunnen trainen.
2. Te hard getraind, ben moe.
3. Zit midden in opbouw, ga niet te hard rijden vandaag.

Zelfs Contador laat zich niet verleiden tot onbescheiden uitspraken. Hij reed iedereen op een hoop afgelopen Giro. Daar had hij geen ploeggenoten voor nodig, die lagen onderaan elke klim al op apegapen. Zou het niet mooi zijn om hem een keer te horen zeggen dat alleen materiaalpech of een valpartij hem van de overwinning af kan houden? Dat het maximaal haalbare voor zijn concurrenten de tweede plek was? Dat hij niet voluit hoeft te gaan om de winnen, want de Tour en Vuelta staan ook op het verlanglijstje? Trouwens, knappe jongen die mij van de overwinning in Parijs en Madrid af houdt. Nee hoor, Contador spreekt zoals alle anderen: slaapverwekkend: de finish is nog ver, er kan van alles gebeuren, de concurrentie is sterk, bla bla bla.

Ik zou wel weer eens een wielrenner willen zien die zich als een bokser gedraagt: lekker primitief intimideren met grootspraak. De laatste bokser onder de wielrenners was Hinault. Die kon niet alleen hard (toe)slaan, hij had ook een fantastische grote mond.

vrijdag 27 mei 2011

Het is de schuld van Mart Smeets

Op het weblog "Het is Koers!" stond gisteren een bijdrage van André Schaminée over de rol van de journalistiek bij het verval van het wielrennen. Hij pleitte voor een meer kritische, maar vooral ook onderzoekende houding van onder andere de pers. Ik denk dat hij gelijk heeft.

In de politiek spelen pers en politici een vreemd spel. Ze zijn afhankelijk van elkaar en kunnen dus geen vijanden zijn, maar de politici weten dat journalisten geen kans onbenut zullen laten om een 'scoop' naar buiten te brengen die verlegenheid veroorzaakt. Dat leidt soms tot onsmakelijke taferelen, maar in ieder geval ontstaat de indruk dat er controle plaats vindt.

In het wielrennen is het anders. Hier wordt door de pers voor wat betreft de (doping)controle vertrouwd op officiële instanties zoals UCI en WADA, maar ook politie. De meeste journalisten lijken meer op fans die toevallig de beschikking hebben over perskaart en camera. Dat lijkt begrijpelijk, want ze zijn afhankelijk van de sporters voor hun interviews. Sporters hoeven niet zo nodig. Het gaat ze niet om stemmen of publieke opinie zoals in de politiek. De sporter hoeft alleen maar zijn eigen eergevoel en de sponsor tevreden te stellen. Bij kritiek of verdachtmakingen van sporters is de reactie van de journalistiek vrijwel altijd hetzelfde: "onschuldig totdat tegendeel juridisch is aangetoond". Dat is natuurlijk ook zo, maar heeft de journalist niet een meer actieve en onderzoekende taak? Ik heb er uiteraard geen verstand van, maar ik verwacht dat de onderzoeksfunctie enige nadruk krijgt op de School voor Journalistiek. Misschien dat er daarom zo weinig échte journalisten in de sport te vinden zijn. Meestal zijn het ex-sporters, die het Zwarte Gat na hun carrière proberen op te vullen.

Marts Smeets is met zijn Avondetappe tijdens de Tour de France een goed voorbeeld van het probleem. Smeets spéélt de kritische, goed ingelezen journalist, maar is de facto niet meer dan een vriendelijke gastheer. Hij is een onverholen wieler- en Armstrongfan en wacht met zijn kritische benadering totdat renners veroordeeld zijn. Daarna spéélt hij de o zo kritische journalist.

Mijns inziens is het tijd voor een renaissance in de sportjournalistiek. Een 'inquisitive mind' van de pers is een belangrijk instrument in het opschonen van de sport. Neem het verlies van de interviewtjes maar voor lief. Sporters zijn zelden te betrappen op een diepzinnige, belangrijke opmerking en komen - zeker vlak na een wedstrijd - vrijwel nooit verder dan: "Ik kon niet harder", "we wilden graag winnen", of (zoals Berrie van Aerle altijd zei) "da mottu an de trenner vroaguh " (dat moet je aan de trainer vragen).

woensdag 25 mei 2011

Living strong?

De terugkeer van Armstrong na zijn behandeling voor zaadbalkanker ging gepaard met de verkoop van allerhande parafernalia. Niet alleen werden er boeken volgeschreven over zijn vasthoudendheid en wilskracht, er kwam ook een hele stroom op gang van producten die verkocht werden ten behoeve van de mondiale strijd tegen kanker. Een belangrijk item was het gele siliconen armbandje. De drager ondersteunde - in navolging van de 'red ribbon', 'pink ribbon' en dergelijke - de strijd in gebaar en geld (voor elk verkocht bandje ging een dollar naar de kankerbestrijding). Miljoenen bandjes werden verkocht en gedragen.

Ik heb de prestaties van Armstrong nooit helemaal vertrouwd, ik schreef er al eerder over. Toch vond ik zijn strijd bewonderenswaardig. Hoe hij ook tot zijn overwinningen kwam (met of zonder hulp van doping), hij gebruikte zijn prestaties in ieder geval (deels) voor een goed doel. Toch klasse, dacht ik.

Toen ik afgelopen zomer bij de firma Hopmans in Bergen op Zoom aan de kassa stond zag ik ze achter de toonbank liggen. Ik had net allerlei mooie spulletjes gekocht, dus mijn verdedigingsmechanismen waren minimaal. Ik kocht een Livestrong-bandje. Ik heb het nooit gedragen.

Het geel van het bandje wordt de laatste dagen fletser en fletser. Vanuit vijandelijk kamp wordt Armstrong al lang beschuldigd, door Landis, Lemond en Hamilton. Nu is er ook 'friendly fire' door zijn boezemvriend Hincapie. Armstrong lijkt steeds minder op een overlever en weldoener en steeds meer op iemand die zijn doel (winnen) door intimidatie en het aantrekken van medeplichtigen bereikt. Of zou toch de kankerbestrijding het doel zijn? In het beste geval staat het gele bandje niet voor 'Sterk Leven', maar meer voor 'Het doel heiligt de middelen'. Niet echt een levensmotto, lijkt me.

maandag 23 mei 2011

Veiling 1998

Amstrong won op 21-jarige leeftijd het Wereldkampioenschap. Een geblokte renner, type 'powerhouse'. Bij uitstek geschikt voor eendagskoersen, het liefst in slecht weer.

In het Wielerspel (www.wielerspel.com, een jaarlijks spel waarin renners in virtuele ploegen geveild worden) werd Armstrong populair. Kaspar had zich in de Amerikaan vastgebeten. In 1996 kostte Lance 36 punten (een dure renner, 'ploegleiders' kunnen 100 punten uitgeven). Hij bracht 27 punten op. Eind 1996 werd bij Armstrong zaadbalkanker vastgesteld. Als ode, maar misschien ook omdat de wens de vader van de gedachte is, werd Armstrong ook in 1997 verkocht, weer aan Kaspar. Nu voor 5 punten.

Hij reed (uiteraard) geen platte punt. Dat kan ook niet, als je een dagtaak hebt aan de zeer zware behandeling van de ziekte. Armstrong bezwoer de pers dat hij terug zou komen. In 1998 werd hij opnieuw aan Kaspar verkocht, weer voor 5 punten. Ik riep tijdens de veiling: "Die rijdt NOOIT meer een uitslag! Onmogelijk!". In mijn werk had ik enkele patiënten gezien die een behandeling voor zaadbalkanker ondergaan. Ongelooflijk zware chemotherapie, gelukkig met een hoge genezingskans. Ik dacht er dus enig verstand van te hebben.

Een wonder: Armstrong verdiende in 1998 15 punten. Ik werd (en word) nog steeds uitgelachen om mijn opmerking tijdens de veiling van 1998.

Kaspar was trouw; Armstrong kwam opnieuw in 1999 in zijn ploeg, nu voor 17 punten. De andere veilers waren kennelijk voorzichtig. Onterecht, want LA won de Tour. Goed voor een jaaropbrengst van 56 punten.

Mijn voorspelling deugde van geen kant, maar ik had buiten de hulp van EPO, testosteron, groeihormoon en bloedtransfusie gerekend. De bekentenissen van Landis, Andreu, Hamilton en nu ook Hincapie zijn ontluisterend.


art_xlarge_11709.jpg

zaterdag 21 mei 2011

Schlemiel

Vandaag reed ik mijn eerste wedstrijdje op Sloten sinds mijn sleutelbeenbreuk. Oorspronkelijk was het plan dit jaar om veel wedstrijden te rijden, maar een aanrijding doet niet alleen iets met conditie, maar geeft ook zelfvertrouwen een flinke deuk. Maar goed, het zonnetje scheen, er was niet teveel wind dus ik ging maar eens kijken. Geen verwachtingen.

Ik was een belangrijke les vergeten. Bij de start van een licentie-wedstrijdje moet je niet te snel vooraan rijden. De jonkies zijn nog fris en proberen in de eerste paar ronden even wat vullis eraf te rijden. Ik startte vooraan. In de eerste ronde werd er zo hard gereden dat we met z'n tienen na een kilometer al een gat hadden. Wat krijgen we nou?! Wat doe ik hier?! Ik wil terug! Nu!!! Maar terug kan niet. Je kan niet in ronde 1 zeggen dat je moe bent, dat je pijn aan je benen hebt, dat je stuk zit. Paniek.

Gelukkig werden we na twee ronden teruggepakt. Dat zal me geen tweede keer gebeuren, dacht ik, terwijl ik me in het buikje van het peloton nestelde. Net op tijd ontsnapt aan een vreselijke middag met pijn, misselijkheid en ellende.

De laatste drie ronden van de 40-plussers werden aangekondigd. Ik was per ongeluk weer naar voren gekropen. Toch even tempo maken. Toen ik mijn longen er langzaam aan het uithijgen was keek ik om. Verdomme! Een gat! Drie ronden alleen red ik niet. Laten terugzakken kan niet, dat wordt met hoongelach beloond. Doorrijden en kijken waar het schip strandt. Gelukkig kreeg ik hulp. We bleven vooruit. Bij het ingaan van de laatste ronde was het gat aanzienlijk. Waarom werd er niet achter ons aan gejaagd? Goed, nog 2,5 kilometer afzien, maar een overwinning was mogelijk. Het lukte. Tot mijn grote verbazing kwam ik alleen over de finish. Een overwinning!

Ik maakte mijn rugnummer los en wachtte op de jury. Het was wat bevreemdend dat niemand mij complimenteerde met mijn bovenmenselijke inspanning. Ik had nota bene fietsles gegeven! Niet dat afwachtende, nee aanvallen! Ik leverde mijn nummer in en wachtte op felicitaties van de juryvoorzitter. Hij keek me vragend aan.

Ik was een andere les vergeten: overtuig jezelf ervan dat je vooraan rijdt als je de overwinning viert. Gelukkig had ik niet gejuicht. Een wielrenner die als 6e juichend over de streep komt, op anderhalve minuut van de kopgroep heeft iets treurigs.

donderdag 19 mei 2011

Instinct

Ga naar een wielerparcours op een zonnige zaterdagmiddag voor een recreanten- of amateurwedstrijd en je begrijpt na afloop dat doping in de sport onuitroeibaar is.

Het wemelt in Nederland van de amateurwielrenners. Daarmee bedoel ik niet alleen de elite-amateurs. Dat zijn professionals die er (nog) niet in zijn geslaagd een contract te versieren. Nee, ik bedoel álle amateurs. Licentiehouders die vooral clubwedstrijdjes rijden, maar ook trimmers die hun eigen wedstrijdcategorie hebben. Terzijde: 'trimmers' is een misleidende term; uit eigen ervaring weet ik dat daar ook schof-te-rig hard wordt gereden. Voor elke groep bestaan er wielerwedstrijden: brandweer, docenten, medici, noem maar op.

Zodra je mannen bij elkaar zet om samen iets te gaan doen is er sprake van een wedstrijd. De sport of activiteit doet daarbij eigenlijk niet echt ter zake. Twee mannen naast elkaar op de wc: Verplaswedstrijd!

Bij elke wielerwedstrijd is er een scala aan klassementen, hoewel de meeste onuitgesproken blijven: het klassement van de mooiste fiets, het klassement van de schoonste fiets, het klassement van de bruinste benen, het klassement van de mooiste demarrage. Het klassement van de eerste 10 wordt altijd genoemd, hoewel het een misverstand is om te denken dat dat het belangrijkste is.

Vroeger dacht ik dat het belangrijkste argument om doping te gebruiken de mogelijkheid van geld en roem was. Dat was voordat ik had meegedaan aan een amateurwedstrijdje. Niet dat daar veel doping wordt gebruikt, maar je komt tot inzicht als je al die kerels - toch vaak vrij kansloos als het gaat om het verkrijgen van een profcontract - ziet sprinten voor de premie of de eindoverwinning. Op leven en dood! Het maakt niet uit hoeveel de overwinning opbrengt, vaak is dat niet meer dan een paar euro. Bovendien geldt dat de winnaar een rondje geeft, dus dat geld ben je vrij snel weer kwijt. Risico's van schaafwonden en kapotte fiets worden voor lief genomen, als je maar een keer met de eer kan strijken. Het is niet zo'n grote stap naar chemische hulpmiddelen, als die mogelijkheid zich voordoet. Handelaren in dopingproducten hebben dat goed begrepen.

Dopingcontroles en straffen van gebruik zijn onvoldoende. De oorzaak ligt in het DNA verbakken. Na 200.000 jaar evolutie van homo sapiens zijn alleen de fietsen mooier geworden.

zondag 15 mei 2011

't Gaat niet over de fiets

Halverwege de jaren negentig begon het fietsen serieuze vormen aan te nemen. We reden regelmatig een rondje IJsselmeer (eigenlijk Markermeer, maar dat klonk minder heroïsch) en we probeerden elk jaar Luik-Bastenaken-Luik te rijden (steeds de 245 km, korter was voor watjes). Met het stijgen van het aantal kilometers klom ook de behoefte aan goed materiaal. Het mocht natuurlijk niets kosten, maar moest zo betrouwbaar mogelijk zijn. Enkelen kozen voor begeleiding door de Dee'tjes; onafscheidelijke en niet uit elkaar te houden tweelingbroers die aankoop (bij Hopmans in Bergen op Zoom) en opbouw (in Bijlmer of Amsterdam-Noord) van begin tot eind begeleidden.

Albert nam een andere weg. De weg van de geleidelijkheid, die van 'trial and error', die van schade en schande. Eerst was daar in 1995 de Eddy Merckx, afgemonteerd met Campa Record, toen nog met frame-commandeurs. Prachtige fiets. Helaas waren de kabels nooit vervangen. Albert kwam op een ongelukkig moment tot deze ontdekking. Aan de voet van de Redoute brak de kabel voor de achterderailleur en bleef de ketting volledig ontspannen op de 12 liggen.

Enkele fietsen later kocht Albert zijn eerste nieuwe karretje: een Giant TCR. Destijds ook bereden door de ONCE ploeg. Flink 'sloping' frame (toen nog erg lelijk), geel (ook geen echte modekleur), Shimano Ultegra. Grootste probleem bij dit frame dat de keus voor de buitenband nogal nauw kwam; het frame was dermate 'strak' gebouwd dat bij verschillende typen de band tegen de staande buis liep. Desondanks beviel de fiets uitstekend. Albert is ongevoelig voor uiterlijke schijn en is nog steeds lyrisch over de fantastische gooi-en-smijteigenschappen van het frame. Alles daarna was minder: een glimmend zwart aluminium Colnago frame, helaas verloren gegaan door een noodlottige diefstal uit het chique Watergraafsmeer en een carbon Isaac, die op mysterieuze wijze scheurde.

Tegenwoordig rijdt onze held op een Koga, de ouwe van Robert Wagner. Typische Albert fiets: stevig model, tijdloze kleurcombinatie, niet kapot te krijgen.



donderdag 28 april 2011

Het gezicht van doorzettingsvermogen

Afgelopen weekend vond een traditioneel fietsweekend plaats. Sinds halverwege de jaren negentig verdwijnt elke Pasen een man of 15 naar Limburgse of Belgische heuvels om daar fanatiek te fietsen. Met het stijgen van de leeftijd van de deelnemers lijkt het fietsfanatisme iets af te nemen. Waar we vroeger nog om negen uur stonden te trappelen om zoveel mogelijk kilometers te maken, begint de dag nu meestal met een copieus ontbijt. De werkelijke start wordt daarna nog wat langer uitgesteld, omdat velen nog uitgebreid aan de fiets moeten (laten) sleutelen. De hoeveelheid gereedschap die mee gaat stijgt elk jaar en is inmiddels indrukwekkend.

Albert is een vaste deelnemer. Sterker, Albert is de Grote Instigator. Sinds zijn huwelijk in 1998 is hij belast met de organisatie van het onderkomen en hij kwijt zich trouw van deze taak. Het is voor hem geen straf. Hij hunkert naar de competitie. Dit jaar had hij een plek vlakbij Oudenaarde uitgekozen, op de heilige Vlaamse kasseien.

Albert is een doorzetter. Hij heeft regelmatig te maken met kleine tegenslagen, die vrijwel altijd door hemzelf worden veroorzaakt. Zo kon hij eens niet meerijden in een wedstrijd omdat hij zijn wielen was vergeten. De Redoute moest tijdens een aflevering van L-B-L eens beklommen worden op het buitenblad omdat hij afgezien had van onderhoud aan de versnellingskabels (beklimming van de Redoute op het buitenblad is onmogelijk, Albert maakte er een fraaie wandeling van). Een door hem geliefde Colnago ging verloren omdat hij teveel vertrouwen had in zijn buurtgenoten in Amsterdam-Oost en zijn fiets onbeheerd (en zonder slot) achterliet op straat. Albert blijft vrolijk. Met een glimlach vervangt hij op de meest onaangename momenten zijn tot op de draad versleten buitenbanden en vol trots vertelt hij over zijn avonturen in Italië na het ter ziele gaan van zijn auto in Duitsland.

Het Paasweekend is voor Albert pas geslaagd als hij ergens als eerste bovenkomt en als daar een hete strijd aan vooraf gegaan is. Dat was nog nooit gebeurd. Een enkele keer passeerde hij als eerste een beklimming, maar zaten zijn concurrenten rustig te keuvelen en betrof het een helling zonder naam. Albert trainde en trainde. Reed elke week zijn wedstrijden, jaar in jaar uit. Hij werd sterker en praatte daar ook veel over. Vroeger kon je hem nog wel eens uitgeteld op de grond bij Ouderkerk a/d Amstel zien liggen, na een 'volle bak' gereden Ronde Hoep. De laatste jaren reden we hem niet meer los.

Albert werd op zaterdag overal verslagen, ondanks veelvuldig aanvallen. Kluisberg, Knokteberg, Kwaremont, Paterberg, Koppenberg: tevergeefs. Maar Albert hield vol. Op zondag kwam hij dan eindelijk als eerste boven op de Molenberg. Zijn getekende gezicht klaarde op. Wij genoten. Hij schreef geschiedenis.

vrijdag 15 april 2011

Finale AGR 2007

Finale Amstel Gold Race 2007: Valverde, Di Luca, Schumacher, Rebellin, Kessler en Boogerd. Wat hebben zij (bijna) gemeen?


woensdag 13 april 2011

Warme deken

Warme dekens zijn er in verschillende soorten en maten. Een hand op een schouder, een sms-je, een telefoontje. Het gaat bij warme dekens niet om inhoud, maar om timing en toon.

Op 23 maart 2011 brak ik mijn sleutelbeen nadat ik al fietsend onaangenaam in aanraking was gekomen met een brommer. De diagnose was vlot gesteld, ik schreef er al eerder over (http://hkoene.blogspot.com/2011/04/het-spreeuwengen.html). Dat ik een fanaticus ben wist ik al langer, maar ik schrok toch van mijn gedachten in de eerste paar seconden na het ongeluk. Het was namelijk niet zozeer de breuk die mij zorgen baarde. Dat zou wel goed komen: plaatje erop en klaar! Nee, het eerste waar ik aan dacht was het onvermijdelijke verlies aan conditie waardoor de Dolomieten-week in juli mogelijk problematisch zou worden. Het tweede waar ik aan dacht was het verlies van mijn tijdritfiets. Hij lag midden op de weg. Ik liep er naar toe en zag dat het frame op drie plekken gebroken was. De derde gedachte volgde zeer kort op de tweede en was troostend: ik kon weer een nieuwe fiets kopen. Nuchtere analyse.

Een half uur later lag ik op de Spoedeisende Hulp. Ik had het koud. De adrenaline was langzaam aan het wegebben en ik begon onbedaarlijk te bibberen. Mijn nuchterheid bevroor. Ik had behoefte aan een warme deken en wilde mijn lief bellen. Geen bereik. Gelukkig lag ik in Nieuwegein. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft grote expertise op het gebied van warme dekens. Simpel denken is het devies. Wat is de ultieme Warme Deken, de moeder aller Warme Dekens? Ik werd er elke 10 minuten ongevraagd op getrakteerd.



vrijdag 8 april 2011

Tijdrit DSVA2011

Niemand houdt van tijdrijden. Het is ook vreselijk. Jezelf naar de sodemieter rijden, waarbij je pas na afloop weet hoe goed je het er vanaf hebt gebracht. De waarom-vraag stijgt in de eerste kilometer al op vanuit de verzuurde bovenbenen. De kunst is om de vraag ter hoogte van het ruggenmerg tegen te houden. Zodra de hersenschors bereikt is, stokt het tempo. Een journalist vroeg eens na afloop van een tijdrit aan Miguel Indurain of het lekker was gegaan. Miguel vond dat een extreem domme vraag: "Tijdrijden is nooit lekker, doet altijd pijn". Toch is tijdrijden de eerlijkste manier van wielrennen. Geen tactische spelletjes, geen verstoppertje spelen. Gewoon kijken wie de beste benen en het grootste hart heeft.

Afgelopen zaterdag 2 april werd het onderdeel tijdrijden van de Sterksteman-competitie afgewerkt. De opkomst was teleurstellend, in tegensteling tot vorig jaar toen er 17 man aan de start stond. Nu hadden vijf deelnemers zich bij restaurant De Voetangel bij Ouderkerk a/d Amstel gemeld: Jan, Albert, Stan, Daan en Max. Max leek gezien het blessureleed van de (grote) winnaar van 2010 op voorhand de favoriet, Daan en Stan gevaarlijke outsiders. Van Albert werd niet veel verwacht. Albert is geen tijdrijder. Albert zit liever in andermans wiel, vindt het moeilijk om alleen te rijden. Uitvreter, potverteerder. De verwachting was dan ook dat Albert kansloos als laatste zou eindigen, zeker omdat er behoorlijk wat wind stond (alleen tegen de wind in fietsen vergt het vermogen om af te zien). Gelukkig voor Albert deed Jan mee. Jan was vroeger een gevreesde tempobeul, maar het vaderschap heeft zich ook bij hem in de benen genesteld en daar verwoestend huisgehouden.

Stan won. Eerder maakte ik Stan uit voor rassprinter: afwachten, geduldig in het wiel hangen, op het laatste moment versnellen. Ik heb me vergist. Stan kan ook in zijn eentje uitstekend afzien. Hij doet daarbij wat aan Erik Breukink denken. Aan Breukink kon je vroeger zien of hij een goede tijdrit had gereden. Als hij in vorm was hing het snot enkele vingers dik onder zijn neus bij het passeren van de streep. Geen fraai gezicht. Stan gaat verder: afzien krijgt een nieuwe dimensie gevormd door braaksel op bovenbenen. Overigens ook geen fraai gezicht.

De uitslag
1. Stan 24:59 (38,7 km/uur)
2. Max 25:22 (38,1)
3. Daan 26:57 (35,8)
4. Albert 28:26 (34)
5. Jan 29:28 (32.8)

donderdag 7 april 2011

Keuzes

Mannen houden van sport. Tenminste, een meerderheid van de mannen. Vraag aan een man wat hij het liefste doet op een regenachtige zondagmiddag en hij zal antwoorden dat-ie het liefst op de bank hangt voor de tv. Afstandsbediening in de hand, zak chips ernaast, samen met een cola of - liever nog, als het tijdstip het toelaat of niemand kijkt - een biertje. Wat er op tv is maakt niet veel uit, als het maar sport is en minimaal twee tot drie uur duurt. Formule 1, tennis, dat soort dingen. Ideaal is natuurlijk wielrennen, sport uitgevonden voor zondagmiddag op de bank. Wielrenwedstrijden zijn perfect. Bij de Formule 1 de climax meestal aan het begin: twintig auto's aan de start, allemaal tegelijk door bocht 1: garantie voor spektakel. Bij tennis is het saaier: dat wordt pas leuk als de tegenstanders aan het eind van de vijfde set niet meer kunnen lopen van vermoeidheid.

Nee, dan wielrennen. Wielrennen wordt perfect opgebouwd: een rustig begin om de tactieken te bespreken, een intermezzo met een vroege ontsnapping en een finale. Beste voorbeeld: de Ronde van Vlaanderen afgelopen zondag.

Als tijdverdrijf is het kijken naar wielrennen dus perfect. Wanneer moeten mensen (mannen) tijd verdrijven? Op regenachtige zondagen, maar ook door de week bij ziekte. De NOS zendt vrijwel uitsluitend in het weekend uit, de Tour daargelaten. Gelukkig is daar de Belg. Bijna alles wordt daar uitgezonden. In België wordt veel tijd verdreven.

In het Lucas Ziekenhuis zijn andere keuzes gemaakt. Animal Planet (voor als je net uit narcose ontwaakt), Lucas TV en drie (3!!) meditatiekanalen. Het beste meditatiekanaal ontbreekt. Geen Sporza, geen Scheldeprijs, geen Ronde van Baskenland. De dagen zijn lang, de nachten kort. Van tijdverdrijven moeten ze hier nog veel leren.


- Posted using BlogPress from my iPhone

zaterdag 2 april 2011

Het spreeuwen-gen

Niki Terpstra brak op donderdag 31 maart 2011 zijn sleutelbeen na een valpartij. Vreselijk natuurlijk, want hij was in vorm en zou aanstaande zondag mogelijk hoge ogen gooien tijdens de Ronde van Vlaanderen. Het breken van sleutelbenen valt bij wielrenners in de categorie 'bedrijfsongevallen', maar ook 'risico van het vak'.

De manier waarop Terpstra zijn sleutelbeen brak was nogal bijzonder. De meeste gebroken botten vind je als een pak wielrenners op elkaar is gereden en er een grote hoop ontstaat. Je hoeft meestal niet lang te zoeken tussen de verwrongen frames om een coureur met een hand onder zijn elleboog te zien zitten. Deze pose maakt de diagnose zeker, een diagnostische röntgenfoto is eigenlijk niet meer nodig. Terpstra brak zijn sleutelbeen tijdens de afsluitende tijdrit van de Driedaagse van de Panne-Koksijde. Geen collega's die niet opletten, die zitten te kletsen of die blijven haken in etenszakjes. Nee, gewoon 14 kilometer in je eentje, geen ander verkeer. Tamelijk ongevaarlijk zou je zeggen. Tegenstander was de wind, die hem van zijn fiets blies. Eigen schuld. Hij is natuurlijk veel te licht om bij windkracht 6 met een dicht achterwiel te fietsen.

Het is als je erover nadenkt nog opvallend hoe weinig er gevallen wordt, zeker gezien de snelheden, het aantal kilometers en de hoeveelheid renners in een peloton. Mogelijk hebben wielrenners toch een soort ingebouwd spreeuwen-gen. Als je vanaf maart omhoog kijkt, zie je soms prachtige zwermen van spreeuwen vliegen. Vliegen in een zwerm biedt bescherming tegen roofvogels. In Nederland is dat al mooi, maar in Scandinavië zijn de zwermen van een gigantische omvang. Spreeuwen botsen niet. Wetenschappers hebben uitgezocht dat dat komt doordat ze niet alleen voor zich uit kijken, maar (onbewust natuurlijk) ook rekening houden met en afstand houden van 6-7 spreeuwen in hun directe omgeving. Daar komt geen ingewikkelde activiteit van de (vrijwel afwezige) hersenschors van de spreeuw aan te pas.

Kan ook zijn dat spreeuwen minder last hebben van rotondes en verkeersdrempels.

De geschiedenis van mijn arme linkerschouder

1968 (jul) geboorte
1993 (dec) Tossy III acromio-claviculaire luxatie links (alle banden tussen sleutelbeen en schouderblad gescheurd)
2000 (apr) clavicula fractuur links (in 4 stukken na ski-ongeval)
2011 (mrt) clavicula fractuur links

maandag 28 maart 2011

Wanhoop

Er heerst wanhoop in het peloton. Vorig jaar na Parijs-Roubaix was dat ook al zo, maar toen bood het gerucht van de elektrische motor in de fiets van Cancellara uitkomst. Fabian Cancellara won in 2010 de 'dubbel': Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. De manier waarop was absurd. Op de Muur van Geraardsbergen reed hij weg bij Tom Boonen alsof die laatste stil stond. Het leek geen moeite te kosten. Wie de Muur wel eens van dichtbij gezien heeft, snapt dat de voorstelling van Cancellara van buitenaardse kwaliteit was. Hij declasseerde het gehele peloton. Gelukkig dat alleen Tom Boonen de krachtsexplosie van dichtbij kon waarnemen, anders hadden velen hun fiets aan de wilgen gehangen: geen behoefte aan nog vijf jaar kansloos krabbelen voor een tweede plek. Parijs-Roubaix was niet anders. Op een vlak stuk asfalt draaide Fabian de gaskraan open. Tom Boonen zat wat te suffen in de kopgroep, maar dat maakte niets uit. Hij had al verloren. Bjorn Leukemans werd, nadat hij door Fabian was ingelopen, met een enkele pedaalslag aan de kant gezet.

Gelukkig was daar Davide Cassani op YouTube in mei (zie hier). Hij legt uit hoe je met een elektrische motor gedurende een uur 80-100 watt extra vermogen kan leveren. Tuurlijk! Iedereen snapte het weer. Tijdens de Tour de France werden de fietsen door de scanner gehaald en iedereen haalde opgelucht adem.

Toen was daar de E3 Prijs Harelbeke van afgelopen zaterdag. Het zag er vooraf goed uit: nieuwe ploeg,  nieuwe fiets, nieuwe ploegleider. Het principe "Never change a winning team" was verlaten. Ook tijdens de rit zag alles er goed uit. Cancellara reed lek. Prima. Hij reed nog een keer lek. Hij had op een gemeen klimmetje problemen met de versnelling waardoor hij niet 'licht' kon schakelen. Fietswissel. Ik zak nog eens onderuit op de bank. Het zou een spannende editie worden.

Niets was minder waar. Cancellara knalde zonder veel moeite terug naar het peloton waar de overgebleven renners kort daarna een enorme explosie hoorden. Ze wisten hoe laat het was. Hij had het weer eens op z'n heupen gekregen.

Wielrenners vinden het heerlijk om andere wielrenners op de fiets te vernederen. Een splijtende demarrage op een steile klim, shirt recht trekken tijdens een massasprint, dat soort dingen. Duidelijk laten zien dat je de sterkste bent. Een specifieke vorm van vernedering wordt als het allerhoogste gezien: De Ander Uit Het Wiel Rijden. Het wiel van Fabian Cancellara lijkt een fijne plek: het gaat hard, je zit goed uit de wind (Fabian is nogal groot, weegt meer dan 80 kg) en er zijn geen akelige tempowisselingen. Helaas blijkt dat een oordeel van mensen die het Wiel nog nooit van dichtbij hebben gezien. Fabian is een meester in het losrijden van renners. Hij schudt wat aan de boom en de ene na de andere topper valt eraf. Hij blijft schudden, ook als hij alleen over is. Ontspannen kan op de streep.

Zo won Cancellara de E3 Prijs. Hij gaat opnieuw de Ronde en Parijs-Roubaix winnen. Het wordt niet spannend. De anderen doen voor spek en bonen mee. Boonen doet nog flink, maar weet dat hij geen kans maakt. Ik hou deze week overigens wel nieuws van Davide Cassani in het gaten: de fietswissel blijft natuurlijk verdacht.

zaterdag 19 maart 2011

Single speed

Het is weer eerder licht 's ochtends. Eindelijk. Sinds een paar weken kan ik weer 1-2 keer per week met de fiets naar mijn werk in Nieuwegein. Twee keer bijna 50 km, perfecte training. Lang gewacht deze winter, de eerste sneeuw viel al in november. In de winter ga ik vaak per trein. Dat duurt 's ochtends wat langer dan met de auto, maar 's middags zit ik niet in die vreselijke file op de ring A10. Ik vertrek van station Amsterdam Zuid, een kilometer of drie van mijn huis. Dat moet op de fiets. Liefst op een beetje een snelle. Geheel in lijn met mijn naderende (of al bloeiende?) mid-life crisis leek het mij een goed idee om 'single speed' te kopen, of eigenlijk een fixie. Leek mij perfect voor Amsterdam, lekker scheuren. Single speeds en fixies zijn eigenlijk baanfietsen, de single speed heeft een freewheel, de fixie is een zogenaamde doortrapper. Eenmaal in beweging word je direct bestraft als je je benen even stil probeert te houden: een lancering, een dreigende valpartij en - erger - leedvermaak bij de omstanders zijn je deel. Op een echte fixie zitten geen remmen. Remmen doe je door het trappen te vertragen. Dat vergt enige oefening. De fietsen zijn immens populair bij fietskoeriers.

Omdat ik niet al teveel wilde uitgeven voor dit experiment, begaf ik mij op de tweedehands markt. Ietwat impulsief deed ik een bod op een CREATE fiets, een fixie met remmen.

WAT EEN WAANZINNIG SLECHTE FIETS !!! Hoe durven ze zoiets te verkopen? Gekraak en gewring bij het opstappen, gewiebel bij het fietsen. Ik probeer op gang te komen na een stoplicht en denk: shit, lekke band. Kijk achterom, band is hard. Heb nog nooit op zulke slechte wielen gereden. Wat een gezwabber. Na twee km al een slag in het wiel. Bracket loopt ook niet goed, pedalen zijn van plastic. De remmen hadden ze er net zo goed af kunnen laten. Bij hard remmen gebeurt er helemaal niets, behalve dat je onwel wordt van de geur van verbrand rubber.

Volgens de recensie is het een acceptabele fiets voor in de stad. Dat is echt HELEMAAL NIET WAAR! Helemaal niet. Geen cent aan uitgeven, ook niet meenemen als je er een tegenkomt die niet op slot staat (zoals die van mij, die je overigens wel mag meenemen). CREATE maakt prutsfietsen. Gelukkig is daar de lente.

De allerslechtste handschoenen ooit

Hobby-wielrenners zijn er twee soorten. Je hebt wielrenners voor wie het niet uitmaakt op welke fiets ze rijden, of die fiets schoon is, of fiets wel bij het shirt past en of de helm wel bij de schoenen past. Aan de andere kant staan de 'spulletjesmensen'. Wielrennen is leuk omdat je zo nu en dan (liefst zo vaak als mogelijk) spulletjes kan kopen. Of er in ieder geval naar zoeken. Nieuwe schoenen, nieuwe sokken. En af en toe nieuwe wielen. Heerlijk!

Ik ben van de spulletjes. Mijn laatste project was het zoeken naar goede winterhandschoenen. Vrieskou vind ik prima om in te fietsen, maar mijn voeten en handen zijn het met die stelling niet erg eens. Voor de voeten heb ik sinds vorig jaar de oplossing gevonden. Perfecte overschoenen. Handen zijn moeilijker. Voor de voeten geldt dat ze koud worden en koud blijven, maar handen worden meestal wat warmer gedurende de rit. Bij mij duurt dat meestal ongeveer 30 minuten, min of meer onafhankelijk van de buitentemperatuur. Te warm is ook weer niet goed, dus de keuze van de handschoen luistert tamelijk nauw (een vriend van mij vindt dat ik teveel zeur over warm en koud, naar aanleiding van een skivakantie in Andorra jaren geleden, waar temperaturen varieerden van +20 en -20; ik laat hem maar).

Dit jaar heb ik ze gevonden, de ALLERSLECHTSTE handschoenen ooit. De PRO Fleece SE. Onwaarschijnlijk slecht. De ontwerper zou gestraft moeten worden. Bij de specificatie staat: "multifunctionele fleece handschoen, soepel materiaal voor een comfortabele pasvorm". Ik gebruikte ze voor het eerst tijdens een ATB-ritje in december. Het was verschrikkelijk koud, dus dat ik aan het eind van het eerste uur nog koude handen had, baarde niet echt zorgen. De dode vingers na de anderhalf uur van gisteren wel. Zo koud was het niet eens: 3-4 graden. Het regende een beetje, maar ik was niet doorweekt. Van de "comfortabele pasvorm" merkte ik niet veel meer. Elk gevoel was verdwenen. De handschoenen zijn kennelijk zo ontworpen dat alle kou van buiten wordt opgeslagen in de handschoen en alle geproduceerde warmte direct wordt afgevoerd naar buiten. Echt knap. Ik mag gelukkig verder zoeken.

woensdag 16 maart 2011

Nepwielrenner

Bovenstaand bericht van Limburg 1 kreeg ik toegestuurd. Een wielrenner heeft meisjes lastig gevallen.. Herkenbaar aan zijn signalement (kun je ook nog aan iets anders herkenbaar zijn?). Een wielrenner, volgens de politie. Kan niet. Onmogelijk! Bovenstaande viezerik is geen wielrenner. Hij lijkt er niet eens op. Hij heeft geen geschoren benen. Hij heeft zijn fiets niet schoongemaakt. Hij houdt niet op de computer bij hoeveel trainingskilometers hij al heeft gemaakt. Hij sprint niet op leven en dood voor een 8e plek in een trainingswedstrijdje. Nee, deze man stapt met zijn gymschoenen op een roestige Gazelle uit 1983 en stopt wat ranzige foto's in zijn achterzak. Hij neemt zijn camera mee en gaat op jacht om meisjes lastig te vallen. Hij is op zijn zoektocht vast geen echte wielrenner tegengekomen. Dan was hij vast meteen ontmaskerd.

maandag 14 maart 2011

Cadels tweede leven

Tirreno Adriatico. De voorlaatste etappe en Cadel Evans rijdt in de (overigens opvallend lelijke) blauwe leiderstrui. Die heeft hij de dag ervoor veroverd op Robert Gesink. Hij wint de 6e etappe, eentje die eindigt met een venijnig klimmetje waar alleen de allergrootsten kunnen aanvallen.

Sinds hij in 2009 het wereldkampioenschap won heeft Cadel een metamorfose ondergaan. Vroeger was hij een volger. Een volger van het treurige type: lang, zeer lang meegaan in de zwaarste etappes, maar nooit lang genoeg om te winnen en ook nooit sterk of dapper genoeg om aan te vallen. Meestal is het dragen van de regenboogtrui garantie voor een verloren seizoen, maar vorig jaar was alles anders: Cadel won de Waalse Pijl en viel aan waar hij kon. In de Giro was hij geweldig. Mooi weer, vies weer: Evans reed vooraan.

De manier waarop hij etappe 6 van de Tirreno won was indrukwekkend. Niemand kon zijn versnelling in de laatste 300 meter volgen. Hij haalde het puntje van zijn tenen, maar Cadel kwam als eerste aan. Energie om te juichen was verdwenen. Vlak over de streep gebeurde er iets vreemds. De verzorger van BMC sloeg een arm om Cadel heen en glimlachte. Standaardtaferelen: jasje, drankje, doekje over neus. De meeste sporters zijn vlak na hun finish zo buiten adem dat ze niets of in ieder geval niets nuttigs te melden hebben. Meer dan "Heb je een colaatje?" of "Ik kon niet meer!" kan er meestal niet vanaf. Bij Cadel is het anders: Hij boog zich uithijgend naar het linkeroor van de verzorger en fluisterde iets in zijn oor, onderwijl zijn hand voor zijn mond houdend om eventuele liplezers in het publiek te ontwijken.

Ik weet het, ik ben achterdochtig. Cadel heeft een geheim, een geheim dat niemand mag weten. Het geheim dat hem wereldkampioen heeft gemaakt, het geheim van zijn tweede leven. Niemand kent het. Behalve zijn verzorger.

zondag 13 maart 2011

Discipline

Sprinters zijn slim. Dat wil zeggen, goede sprinters zijn slim. Er bestaan ook domme sprinters. Zoals ik. Een goede sprinter komt pas naar voren als er gesprint moet worden. Dat lijkt een open deur, maar dat is de  belangrijkste les die in de sprintersschool geleerd moet worden. De zogenoemde 'les 1'. Mark Cavendish is een hele goede sprinter. Uiteraard is hij vreselijk snel, maar zelfs Mark zelf zegt dat Theo Bos een hogere maximumsnelheid heeft. Waarom wint Mark dan altijd? Omdat hij les 1 goed uit zijn hoofd heeft geleerd.

Mark hangt de hele wedstrijd in de buik van het peloton. Het kan hem niet schelen als er een groepje ontsnapt. Hij heeft de discipline om steeds tegen zichzelf te zeggen dat zijn werk pas begint in de laatste 10-20 kilometer. Dan zorgt hij dat hij bij de eerste 20 rijdt en dat zijn personeel van een man of zes hem goed uit de wind houdt. De laatste jump is dan een eitje.

Vandaag reed ik mijn eerste wedstrijdje op Spaarnwoude. Na een akelige valpartij in de eerste ronde, reed ik een paar ronden later weg, samen met vijf anderen. Ik herinnerde me les 1 en had spijt. Een uur lang jezelf helemaal leeg rijden is niet de beste voorbereiding op een sprint. Ik was dan ook gelukkig toen vijf anderen de aansluiting wisten te maken. Ik begon me voor te bereiden op een eindschot; niet meer volle bak op kop, af en toe een beurtje overslaan. "Niet demarreren, NIET demarreren!!", zei ik bij herhaling tegen mezelf. In de laatste ronde probeerde ik dat mantra vol te houden, maar helaas, ik demarreerde. Uiteraard was de streep te ver. Stan - een rassprinter - won. Hij heeft het wachten tot kunst verheven. IJzeren discipline. Morgen moet ik op zoek naar iemand die mij wat bijscholing kan geven. In les 1.

zondag 6 maart 2011

Tactiek

Sommige veelvoorkomende gebeurtenissen bij het fietsen van laag tot hoog niveau worden versierd met eigennamen. Zo is daar het Schleckje (ketting eraf door foutief schakelen op cruciaal moment), maar ook het Brammetje (shirt recht trekken en armen omhoog bij passeren plaatsnaambordje tijdens rustige trainingsrit).

Ludo Dierckxens begon op latere leeftijd met wielrennen. Hij had uitzonderlijk veel talent, met name in de Vlaamse modderkoersen. Het exacte jaartal ben ik kwijtgeraakt, maar zijn hoogtepunt was wat mij betreft tijdens de Ronde van Vlaanderen, ergens halverwege de jaren negentig. Met nog een kilometer of 80 te rijden ging Ludo als een beest tekeer aan de kop van het peloton. Hij herhaalde die actie nog een aantal maal. Niet dat er een groep weg was, nee hoor. Ludo wilde laten zien dat hij heel hard kon rijden. Iedereen was onder de indruk. Niet van de snelheid of kracht, maar van de oneindige stommiteit van Ludo. Het tactisch vernuft van een bierviltje. Dacht hij nou werkelijk dat hij de kleppers op 80 kilometer van de streep los kon rijden? Die kleppers zaten nog vrolijk in het buikje van het peloton te eten. Wat stond er op het menu? Een heerlijke mousse de Ludo. Toen de BRT-journalist hem vroeg wat precies het plan was, antwoordde hij: "Ja gewoon he, hard fietsen".

Vanochtend deed ik een Ludootje. Het was de ochtend van het ATB-onderdeel van de competitie van De Sterkste Man van Amsterdam. We zouden een opwarmronde rijden over het parcours bij Schoorl waarna de wedstrijd (let wel: met drie (3!!) deelnemers) zou gaan over nog een ronde. De ronde kent slechts een echt zware klim, door sommigen De Nok genoemd. Ik dacht: "Ik zal Daan en Albert eens laten zien wie hier de sterkste is. Ze zullen wel schrikken als ze mij die bult op zien rijden". Let wel, het was nog steeds de opwarmronde. Daan zag het glimlachend aan. Wat een onbenul, dacht hij. Hij reed rustig naar boven en snoepte langzaam mijn bordje leeg.

In de wedstrijdronde ging hij er als een speer vandoor. Zijn tactiek: op de technische stukken groot verschil maken met zijn voorvering, consolideren op klimmetjes en voldoende overhouden op de 'snellere' gedeelten. Ik ben blij dat ik de grijns die gedurende de hele rit op zijn gezicht moet hebben gestaan niet gezien heb. Op de klim kwam hij nog even in beeld, maar dat kan ook spel zijn geweest. Hij was niet meer bang en reed rustig van me weg. Albert reed op enige afstand en knokte tegen motivatieverlies. De uiteindelijke nummer 3 had veel harder gereden als er wat meer concurrentie en 'traffic' was geweest. Dat ik op het einde nog dichtbij Daan kwam en op 15 seconden van hem eindigde, was niet interessant. Hij had rustig omgekeken, mij zien naderen en even aangezet. Zijn tijd: 39:40. Hij heeft ook het tweede onderdeel gewonnen. En ik? Ik ben een tactisch onbenul.

Uitslag:
1. Daan van der Tas: 39:40
2. Harry Koene: 39:55
3. Albert Kraaij: 45:35

donderdag 3 maart 2011

Wat is de beste GPS app?

Ik kwam er niet uit. Heb de afgelopen twee jaar veldonderzoek verricht, maar de ideale GPS iPhone-app heb ik niet gevonden. Voordat ik een iPhone aanschafte had ik een Nokia E71, mijn eerste smartphone. Wat een geweldig apparaat! De GPS app voor de Nokia heette Sports Tracker, toen nog in beta-versie. Die had eigenlijk alles, beter heb ik nog niet gezien: simpele bediening, mooie website, week-/maand-/jaarrapporten. Prachtig! De beta-versie is inmiddels vervangen door een officiele versie, maar die heb ik nog nooit getest.

Wel getest:

1. iMapMyRide: redelijke app, website OK, wel heel veel reclame. Om de reclame te lozen moet je een peperduur lidmaatschap aanschaffen. Snelheidsgegevens ontbreken op de site. Je kan wel de gemiddelde en maximum snelheid zien, maar niet punt-voor-punt de prestaties bekijken. Communicatie met andere apps niet mogelijk. Wel mogelijk om kaarten te uploaden naar Garmin.

2. Cyclemeter: goede app, kan alles. In de applicatie is een agenda opgenomen die overzicht geeft van alle inspanningen. Website ontbreekt, dus maken van grafieken e.d. is niet mogelijk. Route wel zichtbaar op Google Maps (route wordt naar e-mail adres gestuurd, of link via twitter/facebook)

3. Everytrail: iets simpeler dan Cyclemeter, maar inclusief website. Op de site mooie interface met snelheidsverloop.

Ik wil een goede app, zonder (teveel) reclame, maar ik wil ook klooien op een website met overzichtjes en grafiekjes. Bovendien moeten ritjes van langer dan een uur of 2 zonder batterij-problemen kunnen worden volbracht. Vorige maand ben ik overstag gegaan. Ik heb de Garmin Edge 800 aangeschaft. Tamelijk duur, maar dan heb je wel wat! Mooie site (Garmin Connect), touch screen, geen gedoe met magneetjes en dergelijke, wisselen van fiets zonder gedoe. Dit ding kan echt alles. Grootste (enige?) nadeel is dat het apparaat vrij groot is en een tamelijk hoge 'stuurtassen-uitstraling' heeft. Wordt wel enigszins goedgemaakt door leden van Garmin-Cervelo ploeg, die er ook mee rijden, maar waarschijnlijk gaat bij hen onder dwang. Kan me niet voorstellen dat ze tijdens de wedstrijden veel baat hebben van de route-functie. Tegenwoordig rijden ze dan ook met Edge 500, die wat kleiner is.

Conclusie: gebruik je telefoon als telefoon en schaf een Edge 500 of 800 aan. Tegenwoordig ook uploaden naar allerlei andere (mooiere) sites als Strava en RideWithGPS.

woensdag 2 maart 2011

Stevens wordt Deelite

De nieuwe outfit van mijn crossfiets. Overspuiten staat dit voorjaar gepland (www.deelite-bikes.nl).

maandag 28 februari 2011

Ben ik een wielerliefhebber?

Mijn ideale zondag in het voorjaar ziet er als volgt uit: de dag begint stralend met een temperatuur van een graad of 20, de kinderen die pas om zeven uur wakker worden en een lekkere kop koffie. Daarna klim ik op de fiets om een uur of drie te knallen. Thuisgekomen ga ik op de bank liggen en zie het weer plots veranderen; waar het een minuut geleden nog zonnig en windstil was, zakt de temperatuur naar een graad of 5 en begint het vreselijk te waaien en stortregenen. De beentjes omhoog, televisie op de Belg, op tijd voor de voorbeschouwing van Parijs-Roubaix. De tv gaat om vijf uur pas uit.

Wielrennen is een fantastische kijksport. Het lijden, de strijd, de risico's: geweldig! Toch vraag ik me wel eens af of ik behoor tot de klassieke wielerliefhebbers. Naast een middagje Alpenetappe of een (hele) dag WK, smul ik van de dopingschandalen. Sommigen beweren dat het publiek zich zal afkeren van de wielersport als de dopingverhalen aanhouden. Ik betwijfel dat. Tuurlijk, in landen als Duitsland, zonder echte wielerhistorie, is de populariteit gedaald. Ik denk aan de andere kant ook dat het snowboarden als kijksport aan populariteit zal inboeten zodra Nicolien Sauerbrei met pensioen gaat.

Voor mij horen de schandalen erbij. Is het zelf beklimmen van de Hautacam niet mooier geworden, wetende dat Riis daar met een hematocriet van boven de 60 won? Zeker! En andersom, is de etappe-overwinning van Landis daags na zijn off-day in de Tour van 2006 nu een farce? Natuurlijk niet!

Doping maakt het wielrennen mooier, heroïscher en spannender. Ik ben dan ook fel tegenstander van het toestaan van doping, zelfs als dat onder medische begelieding gebeurt. De aanloop van het seizoen was dit jaar zelfs mooier dan ooit: clenbuterol in een biefstuk, een uit de school klappende Amerikaan en een nieuw epo-schandaal in Spanje. Hard fietsen, veel controleren en af en toe iemand betrappen. Zolang het maar over wielrennen gaat.

zondag 27 februari 2011

De dingen op een rijtje?

Op 26 februari werd de opening van het wielerseizoen gevierd. De coureurs hadden al wat vakantiewerk verricht in Australië, Qatar en Oman, maar het echte werk begon nu pas. De Omloop Het Nieuwsblad werd verreden in werkelijk afgrijselijke omstandigheden: wind, regen, kou. Alleen beesten als John Degenkolb hadden het aangedurfd met korte mouwen en korte broek te fietsen. De anderen fietsten in winterkledij: dikke handschoenen, overschoenen en zelfs mutsen waren gemeengoed.

Het was een prachtige koers, waarin Rabobank de tiende winst van het seizoen greep. Sebastiaan Langeveld sloop weg uit het peloton en reed op indrukwekkende wijze naar een comfortabele voorsprong. Alleen Flecha kreeg het voor elkaar om het gat te overbruggen, maar moest toch aan het kortste eind trekken op de finish.

Langeveld geldt al enige jaren als een groot talent. Toen hij nog bij Skil-Shimano reed gaf hij het nationaal kampioenschap aan Boogerd door kramp te simuleren, maar iedereen doorzag het spel: Boogerd had het met de toekomstige Rabo-renner op een akkoordje gegooid. De jaren daarna waren net wat minder voor Sebastiaan. Hij reed fraaie uitslagen, maar kon nooit een grote overwinning behalen. Tot zaterdag 26 februari 2011.

Tijdens het winnaarsinterview gebeurde er iets vreemds. Op de vraag van de interviewer hoe hij tot zijn overwinning was gekomen antwoordde hij het volgende: “Ik heb in de winter met een aantal mensen om me heen heel hard gewerkt om …..eeh....(..zucht..)... eeeh....alles op een rijtje te krijgen en er echt vol voor te gaan...”.

Wat?!?!

Ik dacht dat hij zou zeggen: “Ik heb afgelopen winter als een beest getraind, ben vijf kilogram afgevallen en was tot op het bot gemotiveerd. Bovendien hou ik van vies weer.” Nee hoor, hij had in de winter alles op een rijtje gekregen, met behulp van een aantal mensen. En hij moest erbij zuchten.

Ik ben geen psycholoog en kan mijn gevoel dus niet wetenschappelijk onderbouwen, maar als dit geen fraai eufemisme voor dopinggebruik is, eet ik een binnenband op.

vrijdag 25 februari 2011

Rit 1 N'gein

Vroeg op, donker, koud, wind, lekke band. Seizoen vandaag echt begonnen. De Tacx kan naar de opslag.

vrijdag 18 februari 2011

Waarom wielrenners nog steeds doping gebruiken

Riccardo Ricco: het meest recente voorbeeld van de staat van de huidige wielersport. Ricco werd enkele weken geleden met spoed opgenomen in een Italiaans ziekenhuis in verband met hoge koorts en kortademigheid. Kort na aankomst in het ziekenhuis verklaarde Ricco aan zijn behandelaren dat hij de dag ervoor zichzelf een transfusie had toegediend met bloed dat hij in zijn eigen koelkast had bewaard. Dat hij beweerde dat helemaal alleen te hebben gedaan laat ik hier even buiten beschouwing, hoewel het aanbrengen van een infuus bij jezelf zonder een bloedbad te veroorzaken een technisch hoogstandje moet worden genoemd. Ricco werd in 2008 geschorst in verband met gebruik van erythropoietine (EPO). Hij had in de Tour de France van dat jaar grote indruk gemaakt door met overmacht twee bergetappes te winnen.

Optimisten verkeren in de veronderstelling dat het gebruik van doping sinds de Tour de Dopage van 1998 sterk is afgenomen. Ze noemen de Ricco’s, Landissen en Basso’s incidenten. Een van de optimisten is verslaggever Maarten Ducrot, die al enkele jaren spreekt over Het Nieuwe Fietsen, een steeds lachwekkender klinkende uitspraak.

Het grootste probleem wordt gevormd door de kleine pakkans voor de dopinggebruiker. Toegegeven, er bestaan ‘out-of-competition’ controles en coureurs moeten hun ‘whereabouts’ maanden van tevoren vastleggen. Gebruik van doping wordt hiermee echter onvoldoende ontmoedigd onder meer doordat de gevoeligheid van de beschikbare tests suboptimaal is.

In februari 2010 verscheen in The European Journal of Applied Physiology (Borno et al.) een artikel waarin de huidige staat van het biologisch paspoort werd onderzocht. Een groep van 24 individuen werd behandeld met drie verschillende EPO-schema’s, waarna bloed zeer frequent werd onderzocht, gebruik makend van het de door de UCI geïmplementeerde testprogramma. Hierbij wordt niet alleen EPO gemeten, maar worden ook andere bloedwaarden onderzocht, zoals hemoglobine-concentratie en reticulocytengetal. Wat bleek: 10 van de onderzochte individuen (42%) ontsprongen de dans.

Dat lijkt nog aardig, maar in de niet-wetenschappelijke wereld worden coureurs veel minder frequent onderzocht. De gebruiker loopt een zeker risico, maar dat weegt niet op tegen het potentiële voordeel van gebruik. Bovendien injecteerden de onderzoekers de proefpersonen met vrij hoge doseringen EPO. De effecten van continue gebruik van lage doseringen (met af en toe een beetje bloed) werden niet onderzocht.

Met de komst van de EPO-metingen en het biologisch paspoort lijkt de situatie in het peloton sterk verbeterd ten opzichte van 1998, maar diegenen die denken dat Ricco een uitzondering is, leven in een droomwereld.