Harry Koene

Mijn foto
Netherlands
Fietsfreak, mooi-weer fietser. Liefst bergop, maar op vlakke beter. Zelfbenoemd EPO-kenner

maandag 9 december 2013

De kwakschorsing

Toen ik nog basketbalde deed ik voor elke wedstrijd eerst mijn linkerschoen aan, daarna pas mijn rechter (het kan ook andersom geweest zijn). Ook toen zou ik mezelf zeker niet bijgelovig hebben genoemd, maar toch gaf ik aan dit schijnbaar dwangmatige ritueel toe. En hoewel het mij ook toen op z'n minst onwaarschijnlijk leek dat er een verband zou bestaan tussen de volgorde van schoenstrikken en de kans op een overwinning ging ik ermee door. Je reinste doping!

Kort geleden werd wielrenner Stefan van Dijk acht jaar geschorst omdat hij ozontherapie had ondergaan. Bij ozontherapie (zie ook www.orthokliniek.nl/ozontherapie/) wordt ongeveer 100 ml bloed afgenomen, blootgesteld aan ozongas en teruggegeven aan de patiënt/cliënt. Het idee is dat het ozongas door het lichaam circuleert en daar allerlei gunstige effecten heeft. Zeer boeiend. Een greep uit de aandoeningen die door ozontherapie kunnen worden verlicht of genezen: brandwonden, infecties (virussen EN bacteriën!), oogziektes, ouderdomsziekten en stemmingsstoornissen en kanker. Nodeloos te vermelden dat ozon ook de sportprestaties verbetert. Wellicht ook ten overvloede: over de effecten ozontherapie is nog nooit een behoorlijk wetenschappelijk artikel gepubliceerd. Voor iedereen met een slecht humeur is bovengenoemde website een absolute aanrader.

Onze 37-jarige Stefan, wiens carrière ten einde liep, had op advies van zijn arts voor de ozontherapie gekozen. Hij kampte met de naweeën van de ziekte van Pfeiffer en was zich van geen kwaad bewust. Hij wilde helemaal niet harder fietsen, hij wilde sneller genezen. Hij kreeg naast zijn schorsing een boete van in totaal 12.000 euro opgelegd. Ik heb medelijden met hem. Zonde van die laatste jaren. Hij is slachtoffer van de kwakdokter en krijgt een kwakschorsing. Van een nepdokter krijgt hij een nepmiddel, wordt in verband met de 'no-needle policy'  gepakt en krijgt een echte schorsing.
(dat ik niet geloof dat hij pas op z'n 37e werd geïnfecteerd met het Epstein-Barr virus en dat zijn Pfeiffer dus zeer waarschijnlijk een smoesje is laat ik even buiten beschouwing)

Voor de anti-doping autoriteiten is het al dan niet werkzaam zijn van doping niet van belang. De dopinglijst is leidend. Terecht. EPO was natuurlijk al lang en breed doping toen de effecten op het uithoudingsvermogen van sporters nog wetenschappelijk aangetoond moesten worden.

Ik denk dat kwakdokters in de wielrennerij veel voorkomen. Ambitieuze en goedgelovige cliënten en een volkomen gebrek aan (intercollegiale) controle. Laatst werd zelfs nog een 'ploegarts' gevonden die niet eens in bezit was van een artsenbul. Mijns inziens zou verwijdering van ALLE artsen (en nepartsen) uit het peloton niet alleen het echte dopinggebruik verminderen, maar ook het aantal kwakschorsingen.



zaterdag 2 november 2013

Tacx-tijd

Hoewel Einstein voorspelde dat tijd en ruimte relatieve begrippen zijn klopt de opmerking "wat gaat de tijd toch snel" niet. De tijd gaat niet langzaam of snel, de tijd gaat gewoon. Altijd, behalve op de Tacx.

Zittend op de Tacx krijgt de tijd een nieuwe dimensie, ik schreef het al eerder. Ik fiets regelmatig de 25 km naar mijn werk, tijdsduur ongeveer 45 minuten (afhankelijk van wind en motivatie). Kort dus, je bent er zo. Veel te kort om lekker gefietst te hebben, de enige troost is dat ik 's middags terug mag. Drie kwartier op de Tacx geldt echter algemeen als een prestatie van formaat.

Tacxen is ontzettend saai. Met hoofdletter O en hoofdletter S. De combinatie voetbalwedstrijd (1 helft) en tacxen heb ik geprobeerd. Niet te doen, de saaiheid van de twee activiteiten werk synergetisch. In Amsterdam stond mijn Tacx meestal buiten en draaide ik muziek. Ook niet goed, na 15 minuten begin ik op de klok te kijken en me af te vragen waar ik in hemelsnaam mee bezig ben.

Sinds oktober heb ik mijn Tacx weer van stal gehaald en op zolder klaargezet voor de wintertraining. Op zolder, twee trappen. De eerste pedaalslagen werden zoals elke herfst lang uitgesteld, steeds om andere redenen. Ik praat zachtjes in mezelf: "maar je hebt toch dienst?", "de kinderen zullen wakker worden", "je bent volgens mij te moe", "je hebt ook een rustperiode nodig voor het volgende seizoen", "je hebt al een glas wijn op". En. Zo. Voort.

Een tv met dvd-speler staat voor mijn neus. Wat is de beste tacx-serie?

The Killing (seizoen 1)
Volgens velen een sterke serie, maar ik vind het niks. Tempo ligt werkelijk verschrikkelijk laag en de personages bestaan uit karikaturen. Heb me door seizoen heen moeten worstelen, latere seizoenen niet meer geprobeerd. De combinatie met Tacx werkt niet, daarvoor gebeurt er veel te weinig. Belangrijkste bezwaar is het totale en volledige gebrek aan humor. Djiezus, wat lachen die Denen weinig!

The Wire (seizoen 5)
Fan-tas-tische serie, vooral de eerste twee seizoenen, maar als tacx-serie voldoet hij niet echt. Kan ook zijn dat tacxen zich niet leent voor nogmaals-bekijken van dvd's. Ik bekeek de serie al eens eerder, liggend op de bank. Ook lekker.

Breaking Bad (seizoen 1-2)
De start is nog tamelijk luchtig, af en toe zelfs slapstick-achtig. De kleur van de afleveringen verandert echter al vrij snel van zeer donkergrijs (met een vrolijk lichtgrijs randje) tot inkt- en inktzwart. Geweldige serie, zo goed dat de benen wel eens onwillekeurig stoppen met draaien als de spanning van een scene te hoog oploopt.

Onbetwiste winnaar is 24 (seizoen 1). Kiefer Sutherland is de held en is net zoals iedereen in The Killing volstrekt humorloos, maar zeer overtuigend. De meeste ellende zie je lang van tevoren aankomen, maar door het onwaarschijnlijk hoge tempo maakt dat geen barst uit. Sterker nog, je krijgt steeds het gevoel dat je op je wenken bediend wordt. Ideaal voor blokkentraining. De hele serie gaat in bestelling zodra ik door Breaking Bad heen ben.


donderdag 31 oktober 2013

Tramadol

Het is weer feest in het peloton. Oud-Girowinnaar Ryder Hesjedal bekende gisteren in het begin van zijn carrière EPO te hebben gebruikt. Zijn timing is perfect, want de door hem toegegeven overtreding is verjaard. Hij vertelde dat hij alleen in 2003 over de schreef is gegaan, daarna zag hij het licht en stopte met vals spelen. Vreemd genoeg ging hij pas na staken van het EPO-gebruik harder fietsen. Ik ben benieuwd of iemand hem gelooft. Stel je voor: ik rij een kleine 10 jaar geleden veel te hard over de snelweg, laten we zeggen met 200 km/uur. Heerlijk, ik haal iedereen in. Uiteraard snap ik dat dat niet mag, maar gelukkig wordt ik niet gepakt (ik heb natuurlijk ook een scanner op het dashboard staan). Ik geef mijn snelheidsovertreding toe nadat een vriend (die zelf ook van hard rijden houdt) zegt dat hij me in 2003 met hoge snelheid heeft zien passeren. Zou u mij geloven als ik zou zeggen dat ik na 2003 nooit meer te hard heb gereden, me rustig en tevreden heb laten passeren door Jan en alleman, maar wel als eerste aankom op plaats van bestemming?

Hesjedal zei verder dat hij blij is dat het peloton nu veel schoner is en dat hij en anderen niet voor de keuzes van vroeger staan.

Dan de pijnstiller tramadol, de morfine-achtige pijnstiller die veel gebruikt wordt in het peloton. Staat (nog) niet op de dopinglijst.

In het Farmacotherapeutisch Kompas kun je met betrekking tot tramadol het volgende advies lezen: 
"Het gebruik van opioïden dient beperkt te blijven tot die gevallen waar de niet-opioïden niet kunnen worden toegepast. Bij acute pijn of pijn na traumata wordt de voorkeur gegeven aan paracetamol of een prostaglandinesynthetaseremmer [bv ibuprofen HK]. Bij matige postoperatieve pijn en bij matige chronische benigne pijn is er een beperkte plaats voor tramadol in die gevallen waarbij een niet-opioïd (in maximale doseringen) onvoldoende werkzaam of gecontra-indiceerd is, en toepassing van een sterk werkend opioïd nog niet geïndiceerd is. Voor de behandeling van chronische hevige pijn heeft morfine de voorkeur."
Sky-dokter Allan Farrelll vertelde het zo: "[tramadol is] an effective pain killer when it’s used in the clinically appropriate scenario.[..] We would have prescribed it, very minimally but sometimes if someone had an injury that justified pain killing medication.” (bron: Cyclingnews.com).

Sky steunt de roep om het middel op de dopinglijst te plaatsen.Kennelijk vinden ze dat het om doping gaat (het hoort volgens Sky immers op de lijst thuis), maar was voorschrijven van het middel geen probleem. Het geeft een goede blik op wat Sky onder 'zero-tolerance' verstaat.

In het ziekenhuis wordt tramadol veel gebruikt. Het is inderdaad effectief, met (mogelijk) minder maag-darmbijwerkingen dan andere morfine-preparaten. Tramadol heeft een plaats als paracetamol en ibuprofen-achtige middelen niet werkzaam of gecontraïndiceerd zijn. Belangrijkste bijwerkingen: obstipatie, droge mond, slaperigheid.

Nee, het peloton is inderdaad veel en veel schoner geworden....

 bron: Wikipedia

maandag 7 oktober 2013

Clubkampioenschap

Afgelopen zondag (06-10-13) werd het clubkampioenschap van Gaul! verreden. Een zonovergoten dag, waar ik en mijn zoon ons al weken op hadden verheugd. Enkele jaren geleden had hij tijdens een eerdere versie een 'kidsrace' gereden, waarbij hij - door lage leeftijd (4) en kleine wielen - als laatste was geëindigd. Mijn pogingen om deze 'nederlaag' te relativeren waren maar matig effectief. Dit jaar greep hij de herkansing. Hij werd tweede en samen glommen wij van trots.


(foto: Rob Bohte)


De kidsrace werd gevolgd door het clubkampioenschap, waar een klein peloton van een man/vrouw of 25 aan de start stond. Net zoals voorgaande jaren was het een vrij harde koers. Uit Groningen was een aantal tempobeulen naar Spaarnwoude afgedaald, waardoor de vrees bestond dat de overige deelnemers vrij snel de pijp aan Maarten zouden moeten geven. Er was een spervuur aan ontsnappingen, maar het bleef bij elkaar.

Na ongeveer 20 minuten viel het peloton even stil, waardoor ik mij genoodzaakt zag zelf een demarrage te plaatsen. Een volstrekt kansloze exercitie uiteraard. Ikzelf was de eerste om dat te erkennen, zeker toen ik al na een meter of 100 mijn hartslag naar 170 zag klimmen en benen vol voelde lopen. Nog voordat ik de witte vlag had gehesen, werd het erger: ik kreeg gezelschap. Een van de Groninger kleppers had zich losgewurmd uit het al terugkomende peloton en reed in een streep het gat naar mij dicht. Hij mompelde iets van "rijden!" en ging op kop rijden.

Er was geen haar op mijn hoofd die dat ook maar even overwoog. Deze jongeman wilde helemaal niet dat we samen naar de meet zouden rijden. Hij wilde niet dat we elkaar het komende uur door dik en dun zouden steunen en de winst na een venijnige sprint in de laatste 200 meter zouden verdelen. Hij wilde me vermoorden. Hij zou me van het peloton isoleren en het komende uur mijn keel langzaam dichtknijpen. De marteling zou hij ondersteunen door niet-gemeende complimenten als "gaat goed" en "we hebben een gaatje". Ik zag het aan de tekening op zijn bovenbenen. Zeer tevreden met mijn snelle inschatting trok ik me snel terug in de beschermende omarming van het peloton, mijn bedreiger reed de verte in.

De laatste rondes breken aan. Mijn zoon staat langs de kant en schreeuwt: "Hup, papa". Hij weet niet dat mijn kans op de overwinning (of een ereplaats) non-existent is. Twijfel maakt zich zoals bij elke wedstrijd van me meester: moet ik laten lopen, (kansloos) demarreren of juist wachten op een sprintje en er een top-10 klassering uit proberen te slepen? Ik kom er niet uit.

Anderhalve ronde voor het eind weet ik het. Ik ga mijn zoon een les in frustratietolerantie geven. Na de 11-0 hockeynederlaag van twee weken geleden vertelde ik hem dat je alleen maar kan genieten van winnen als je ook weet wat verliezen is. Ik ga hem laten zien dat je glimlachend een nederlaag kan accepteren. Een grote rust komt over me. Ik stamp voor de vorm wat in de groep mee, maar de laatste-ronde-stress ebt in een enorm tempo weg. Ik sprint nog mee, maar eindig niet in de top-10. Gelukt. Mijn poging-tot-moordenaar (Josbert de Vries) is ondertussen clubkampioen geworden.



donderdag 19 september 2013

Zakdoek

Minimale baggage. Dat is het devies bij de start van elke fietstocht, zoals kort geleden de Charly Gaul. Hoe zorg ik ervoor dat ik alles bij me heb, maar dat ik tegelijkertijd NIETS teveel meeneem?

Op korte tochtjes gaat het nog: telefoon (is die echt nodig?), binnenbandje, pompje, bandenlichters.  Meer niet. Op langere tochten wordt het moeilijker. Hoe jammer is het om een hele tocht met twee reservebinnenbanden in de achterzak te rijden en dan niet lek te rijden? Je rijdt de hele dag met tenminste 100 gram overbodige ballast. Nemen we een lichtgewicht pompje of een CO2-patroon (inclusief -houder) mee? Of allebei? Je zal maar in de eerste 20 kilometer lek rijden en de rest van de dag in angst zitten. Mouwstukken mee of niet? Die nemen in de achterzak tamelijk veel plaats in, maar hele dag zonder zitten en in de kou rijden is ook niks.

Enzovoort. Op de ochtend van lange ritten kan ik veel tijd verliezen met het uitzoeken van de optimale combinatie. Zo had ik lang geleden voorafgaand aan de Marmotte de mogelijke baggage 's ochtends uitgestald en zo efficient mogelijk de minimale hoeveelheid ingepakt. Helaas bleek bij een lekke band in de afdaling van de Galibier dat ik de bandenlichters op de ontbijttafel had laten liggen. Alleen met behulp van een bovenmenselijke woede-uitbarsting kreeg ik met blote handen mijn buitenband van de velg gewipt. Een prestatie waar helaas geen Certificat d'Or voor wordt uitgereikt.

Over de inhoud van de achterzakken moet dus goed worden nagedacht. Een paar weken geleden ging ik in Frankrijk een stukje met mijn wederhelft fietsen. Ik werd geconfronteerd met mijn slechte gewoontes. Het plassen langs de kant van de weg levert tijdens normale ritjes geen bedenkingen op, maar onder toeziend oog van mijn lief voelde ik mij toch enigszins betrapt.

Het werd me duidelijk dat ik (en met mij alle fietsers) in wezen vieze mensen zijn. Tuurlijk, de fiets blinkt, de benen zijn geschoren en de sokken gewassen, maar in de aard blijven fietsers (lees: mannen) onbeschaafde wezens. Wij boeren, scheten en snuiten de hele dag door. De meeste wielrenners vertrouwen het in grote hoeveelheden geproduceerde snot vrijwel altijd toe aan het wegdek. Mouw of handschoen zijn de enige acceptabele alternatieven. Het kan ook anders, heren! Mijn lief vroeg of we even konden stoppen, greep in haar achterzak en haalde een papieren zakdoekje tevoorschijn om haar neus te snuiten. Het zakdoekje werd zorgvuldig opgevouwen en verdween terug in de achterzak. Mijn mond stond open.

woensdag 18 september 2013

Het nut van de vreselijke beklimming

Alto de El Angliru. Monsterachtige beklimming in Asturië. Gemiddelde stijgingspercentage van de 12 kilometer lange beklimming is 10.2%, van de laatste 6 kilometer 13.1%. De beelden van afgelopen Vuelta waren angstaanjagend, het breken van Nibali diep ontroerend. (zie video, bij ongeveer 5 min)



Ik heb de Angliru nooit beklommen. Op zichzelf hou ik van de bergen, ondanks dat ik zeker geen rasklimmer ben. Gevecht tegen jezelf, de net houdbare pijn in je benen, maar vooral het overwinningsgevoel op de top. Heerlijk. Bij de Angliru ben ik  nooit in de buurt geweest, maar ik weet ook niet zeker of ik op de fiets zou stappen mocht ik de beklimming 'toevallig' tegenkomen tijdens een vakantie. De gedachte dat je de laatste 3-4 kilometer kruipend omhoog moet boezemt mij vooral angst in.

Toch hebben dit soort loeders voor wielrenners nut. Het duurde even voor ik tot dat inzicht kwam, maar de Mortirolo maakte mij wijzer. De Mortirolo is de Angliru van de Italiaanse Alpen.

Rustig een stukje fietsen is er niet bij als je een weekje Bormio boekt, ingesloten tussen Stelvio en Gavia. Welke kant je ook op fietst, het oneindig afzien is nabij. Alleen de manier waarop wordt door richting beïnvloed. De Mortirolo ligt in de buurt, het is vrijwel onmogelijk om die beklimming niet te doen. Mijn weigering de col te beklimmen in 2011 vervulde me lang daarna nog met spijt.

De Mortirolo is geen Angliru, hoewel ik niet weet of er op dit niveau van 'vreselijk' nog kalibers bestaan. De klim is ruim 12 kilometer lang met een gemiddelde stijging van 10.5%. Ter vergelijking, de ook pittige Alpe d'Huez is 14 km bij ongeveer 8%. Het zwarte asfalt in Italië ligt er arrogant bij; bij deze snelheden zijn het paarlen voor de zwijnen. Nooit eerder voelde ik een opluchting bij het afvlakken van een klim naar 13%. Mijn 34x25 kraakte (of waren het m'n knieën?), de snelheidsmeter zakte naar slenterniveau. De waarom-vraag dringt zich snel op en wordt halverwege verdrongen door de gedachte "DIT. NOOIT. MEER!!!"

Toch verdient het aanbeveling dergelijke beklimmingen aan te doen. Elke klim die erna komt valt mee. Elke klim. Tuurlijk, ook op Stelvio en Gavia moet hier en daar geharkt worden, maar nooit zo langdurig en ontmoedigend als eerder. Ik hoop op een levenslange halfwaardetijd...


image Mortirolo



maandag 16 september 2013

Beschermheer der 40-plussers

Chris Horner mocht gisteren de laatste rode trui in de Vuelta aantrekken. Na een adembenemend gevecht op de Angliru zaterdag reed Chris, een maand voor zijn 42e verjaardag, als winnaar Madrid binnen. Een kalende oude man wint de Vuelta en een enorme hoeveelheid flauwe grappen passeerde afgelopen dagen al de revue. Zo zou er omgekeerde evenredigheid bestaan tussen de hoeveelheid hoofdhaar en kracht in de benen. Onwaar natuurlijk, Chris was op zijn 25e ook al tamelijk kaal en won toen nauwelijks. Ook niet grappig waren de opmerkingen van oudere verslaggevers over hun eigen kansen. "Jongens, ik ga nu trainen, kan ik op mijn 50e nog de Tour winnen"..

Ik heb intens genoten van de Vuelta en ben ontzettend blij dat Chris Horner gisteren won. Fantastische beklimmingen, ongelooflijk spannend slot. Een strijdlustige Nibali valt op de 21% van de Angliru nog enkele keren aan, waar gewone stervelingen al lang naast hun fiets staan (of liggen). De taaie Horner liet om de spanning nog wat op te voeren steeds gaatjes vallen om zich enkele minuten later glimlachend op het Italiaanse achterwiel te nestelen. Nibali gaf uiteindelijk op, koos voor het wiel van Horner en brak een paar kilometer voor de finish op een werkelijk ontroerende manier. Breken zoals breken bedoeld is.

Dat Horner gedrogeerd won staat voor mij vast. Dat hij een aardige kerel is die van hamburgers en cola houdt doet daar natuurlijk niets aan af. In de eerste 15 jaar van zijn carriere komt hij nog aardig mee (3e op het Amerikaans kampioenschap tot 9e in de Tour van 2010), maar op zijn 41e schiet hij uit zijn slof en harkt hij - brandschoon - zijn allergrootste prestatie binnen. Keep. On. Dreaming!

Wat betreft doping werkt Chris vooral op de lachspieren. Lachwekkend is dat hij vertelde in zijn hele carrière die (aanvang 1996) nog nooit iets gezien of iets gehoord heeft over doping. Om de mop compleet te maken vroeg hij zich na bekendwording van het USADA rapport over Armstrong af of het bewijs voor doping wel overtuigend genoeg was: "Zijn er ooit video-opnamen van gemaakt? Nee? Hoe weet je dan of het klopt?".

Het maakt me niet uit. Het winnen van een grote ronde vereist nu eenmaal farmaceutische voorbereiding. Veel belangrijker is dat Horner ons 40-plussers een steun in de rug heeft gegeven. Geen grappen en grollen over grootse prestaties die nog in het verschiet liggen, maar ondersteuning voor het bloedserieus nemen van de sport op eigen niveau. Eindelijk hebben we weerwoord tegen de beschuldiging dat we ons in een 'midlife crisis' bevinden. Wederhelften zullen nu beter begrijpen waarom we op leven en dood sprinten voor 12e plek. Ze snappen nu eindelijk dat het scheren van de benen geen keuzemogelijkheid is, maar absolute noodzaak om je te handhaven in het peloton. Ze zullen begrijpen en accepteren dat de 3e set wielen echt nodig is om in de bergen mee te kunnen komen. Ik zit tot Sinterklaas op www.carbonfreaks.nl.


vrijdag 6 september 2013

De pedaalklik

 We staan met z'n allen aan de start. Nummers zijn opgespeld, paar rondjes warm gereden en nu wachten op de - altijd vrijwel identieke - instructies van de wedstrijdleiding. We stellen elkaar nog even gerust met gelogen opmerkingen voor gebrek aan training, recente verkoudheden, enzovoort. "Heren (en dames) renners! Vandaag 1 uur en 4-8 ronden, wel/geen premies. Hou het heel!" Iedereen trekt zich op het zadel en een kakofonie van pedaalklikken vult het startvak. Een fantastisch geluid.

Het verslavingszaadje wordt geplant zodra je twee a drie keer per week op de fiets zit, waarna abstinentie langer dan 4 dagen een onaangenaam gevoel veroorzaakt. Chagrijnig wakker, kortaf, snel geïrriteerd. De klachten verdwijnen pas weer als je het hart tenminste een uur weer boven de 150 slagen per minuut hebt laten galopperen. Midden in de midlifecrisis crisis probeer ik me wel eens een (verre) toekomst zonder fiets voor te stellen. Hoewel onvermijdelijk, lukt het me niet daarvan een scherp beeld te krijgen. Snel maar weer opstappen en de corticale activiteit van de hersenen met een potje stevige verzuring laten onderdrukken door het meer instinctieve limbische systeem.

Vandaag sprak ik een fanatieke ex-wielrenner. Of eigenlijk een ex-fanatieke-wielrenner. Je kent ze wel: altijd van huis, aanwezig bij elk clubwedstrijdje, duurtrainingen van meer dan zes uur in hartje winter. Eind jaren negentig overkwam hem een ramp. Hij werd ziek, raakte van de regen in de drup en moest afscheid nemen van de actieve sportbeoefening. Zijn gloednieuwe full-carbon racemonster, een cadeau van zijn echtgenote, bleef ongebruikt. Hij kwam bij me voor iets anders, maar het gesprek richtte zich al vlot op het wielrennen. Hoewel hij nuchter sprak over zijn verlies, hoorde ik zijn hart huilen. Hij vertelde hoe hij elk jaar zijn fiets uit de koffer haalde om 'm te ontstoffen, te poetsen en goed in het vet te zetten. Adviezen van zijn echtgenote om de fiets toch weg te doen werden begrijpelijkerwijs weggewuifd. Nog steeds is hij regelmatig te vinden op diverse wedstrijden in de omgeving. Hij komt altijd te laat. Niet door gebrek aan planning, maar het geklik bij de start kan hij niet verdragen.


maandag 2 september 2013

La Charly Gaul

Op 1 sep voor het eerst de cyclosportive La Charly Gaul gereden. Koers van 160 km in de Luxemburgse Ardennen. Ruim 350 km van Loenen, dus lang in auto voor 5 uur racen. Het was lang geleden dat ik een cyclo had gereden. De laatste moet de Criquilion zijn geweest, het jaartal ben ik vergeten. Al enkele jaren vertelt Albert me dat de Charly Gaul op mijn lijf geschreven is: de beklimmingen zijn niet al te steil en niet al te lang. In tegenstelling tot andere cyclo's, zoals de Criq of de Marmotte, zou het hier niet alleen een gevecht tegen jezelf zijn, maar ook tegen de andere deelnemers. Echt koers, dus.

Ik was de stress voorafgaand aan een cyclo vergeten. Het begint weken van tevoren . Hoeveel eten ga ik meenemen? Zal ik wel goed slapen? Zal ik niet te veel/weinig eten de avond ervoor? Zal ik snel mijn bidons kunnen bijvullen? Enzovoort, enzovoort. Een zeer onaangenaam gevoel. Om de verwachtingen wat te temperen veranderde ik mijn ambitie om bij de eerste 100 te eindigen al snel in "we zien wel".

Om kwart over acht stonden we aan de start. Koud, maar wel vooraan. Dat zou bij deze koers belangrijk zijn, omdat de eerste beklimming begint bij kilometer 1 waar vaak meteen een/de schifting plaatsvindt. Het begin was zeer zenuwachtig en hoewel ik tijdens de beklimming 'op mijn gemakje' zat, zakte ik een beetje door het peloton. De brede weg (maximum snelheid 110 km/hr) werd geheel ingenomen door renners die allemaal voorin wilden rijden. Tegenliggers hoefden niet op enige coulantie te rekenen. Het tempo lag kennelijk niet hoog genoeg waardoor het peloton niet echt brak: de achterdeur ging niet helemaal open. Voor elke bocht klonk geschreeuw en steeg de geur van verbrand rubber op. Pas op de wat langere Vianden-beklimming bij kilometer 45 brak het en kwam ik aan in wat later de 3e of 4e groep bleek. Het reed goed door; een voor een raapten we een aantal renners uit eerdere groepen op.

Helaas zat ik sinds de start al met een enorme aandrang tot urineren. Kon aan niets anders meer denken. Ik zou het zeker niet nog 4 uur volhouden zonder te stoppen. Was jaloers op de renner voor mij die tijdens een stukje afdaling al fietsend zijn behoefte deed. Dat MOET ik ook leren! Ik speelde in gedachten met het alternatief om het maar gewoon te laten lopen, maar hield me in. Bij kilometer 70 hield ik het niet meer en stapte ik af. Het plassen ging uiteraard veel en veel te langzaam, ook hier gaan de jaren kennelijk tellen. Gelukkig bleek het in de groep wat stil te vallen en ik was met een minuut of vijf weer terug en kon me opgelucht in 'mijn' groep nestelen. Ik was nog steeds fris, in de groep van 20 man klom ik steeds met de eersten.

Bij kilometer 100 deed zich het volgende dilemma voor: stoppen voor water of doorrijden? Ik reed bijna de ravitailleringspost omver en vulde zo snel als ik kon 2 bidons. Het gemopper om me heen probeerde ik te negeren. Het is koers, mensen! Ik heb haast.

Verkeerd gekozen: het volgende stuk was min of meer vlak met wind tegen. Ik zag de groep zo nu en dan rijden en telde het verschil. Steeds ongeveer 1 minuut. Ik zat alleen en kwam niet dichterbij. Pas bij de 3e beklimming (km 119) na de onderbreking kon ik aansluiten, maar moest daarvoor wel mijn benen laten ontploffen. 'Het nekkie was eraf' zou Boogerd zou zeggen.

In grote groep geëindigd als 118e, op 4 seconden van nummer 99 (45e van de 40-plussers), 34.7 km/hr gemiddeld.


vrijdag 19 juli 2013

Medelijden met Bauke

Een geweldige eerste twee weken van de Tour! Twee Nederlanders die meedoen in de top van het algemeen klassement. Elke dag na de Pyreneeën vreesde ik het moment dat Mollema of Ten Dam zou breken en de aansluiting zou verliezen. Niets van dat alles. Zelfs de vlakke tijdrit gooide geen roet in het Belkin-eten. Er werd al op luide toon gesproken over een nationale overwinning op Alpe d'Huez en heel voorzichtig vroegen journalisten aan Mollema of hij vanaf zijn 2e plek ook voorzichtig omhoog durfde te kijken.

Mollema reageerde gelaten. Hoewel hij plichtmatig zei dat alles nog open lag, was duidelijk te zien dat hij - terecht - apetrots was op zijn tweede plek en dat hij de kans dat hij Froome serieus zou kunnen bedreigen in de Alpen ongeveer even hoog inschatte als de kans dat Ajax de Champions League ooit nog wint.

Sinds het tijdverlies in de eerste Alpenetappes groeit mijn medelijden met Mollema. Niet alleen tijdens de koers, waar zijn manier van fietsen daar om schreeuwt: mond wijd open en volkomen scheef op de fiets. Trek hem een oud Kelme-shirt een hij is niet te onderscheiden van Fernando Escartin. Nee, vooral  met de NOS-microfoon voor zijn neus heb ik medelijden. Zijn weerzin tegen interviews groeit elke dag. Bij elk antwoord nodigt hij de interviewer non-verbaal maar overduidelijk uit GEEN nieuwe vraag te stellen. Als dat dan toch gebeurt zie je hem zuchten en teleurgesteld naar beneden kijken. Hij is te beschaafd om weg te lopen. Vanochtend bij de start had de interviewer het eindelijk door. Hij vroeg: "Bauke, mag ik je een vraag stellen?". Bauke keek hem vriendelijk aan, dacht even na, maar liet zich deze kans niet ontglippen. Hij zei nee.

vrijdag 28 juni 2013

Mening

Wielerjournalisten. Er zitten een paar goeie tussen maar de meeste journalisten zijn, om met Paul Kimmage en David Walsh te spreken "fans with typewriters".

Gisteren gaf Lance Armstrong een interview aan Le Monde. Hij zei onder meer het volgende: "Winnen van de Tour in mijn tijd was niet mogelijk zonder doping te gebruiken". Om de boel een beetje op te leuken verving Le Monde "in mijn tijd was" door "is". Veel spannender.

Jose Been is freelance journaliste en verslaat onder meer wielerwedstrijden voor Eurosport. Zij is uitstekend geinformeerd, maar neigt in mijn optiek wat teveel naar fan-with-typewriter-schap. Hieronder haar reactie op @hetiskoers met betrekking tot de foute quote van Armstrong:


Zij vindt het kennelijk belangrijk om te suggereren dat Armstrong van mening is dat het nu beter is dan vroeger. Door de uitspraak van Armstrong te verduidelijken vervult zij haar journalistieke taak uitstekend, maar insinueert tegelijkertijd dat het wielrennen nu schoner zou zijn dan eerder. De mening van Armstrong over doping is klaarblijkelijk belangrijk. Op mijn vraag wat haar eigen mening is kreeg ik nog geen antwoord. Ik snap niets van sportjournalistiek.

woensdag 26 juni 2013

Interview Manolo Saiz

Ziehier een interview van Manolo Saiz als reactie op 'non-bekentenis' van Laurent Jalabert.

Zeer geestig! Saiz weet zeker dat Jalabert NOOIT doping heeft gebruikt bij ONCE en weet ook zeker dat NIEMAND bij de ploeg ooit doping heeft gebruikt. Hij had beter kunnen antwoorden met "geen commentaar", dat was nog net iets geloofwaardiger geweest.

dinsdag 25 juni 2013

Doctorandus

"Drs. Bram Brouwer is promovendus aan de Open Universiteit op het onderwerp De mythes van epo in de wielersport."

Dat stond onderaan het opiniestuk in de NRC van 24 juni jongstleden. Het was beter geweest als Brouwer onderaan het stuk had weergegeven wat zijn achtergrond is (schaatstrainer, wielertrainer, later organisatiepsycholoog) in plaats van het tonen van alleen zijn doctorandustitel. Hij suggereerde nu een wetenschappelijke expertise op het gebied van de effecten van erytropoëtine die hij niet bezit.

Drs. Brouwer schreef dat er geen bewijs is dat erytropoëtine de prestaties verbetert en dat de Commissie Sorgdrager selectief geput zou hebben uit de beschikbare literatuur. Dat de Gewiss-ploeg in 1994 de Waalse Pijl domineerde met behulp van dr. Michele Ferrari en zijn EPO is volgens drs. Brouwer geen bewijs voor de werkzaamheid. De effecten zijn volgens hem minimaal, het effect zou tijdens de koers geheel wegvallen. Bewijs voor deze stelling wordt niet geleverd.

Brouwer haalt ook het onderzoek van Cohen (Leiden) aan, waarin deze stelt dat er onvoldoende bewijs is voor positieve effecten van EPO op het prestatievermogen van topwielrenners. Brouwer laat voor het gemak "...van topwielrenners" even weg en insinueert ten onrechte dat het effect van EPO op sportieve prestaties überhaupt niet zou zijn onderzocht. Een korte zoektocht door de medische database PubMed levert een sloot aan wetenschappelijke data op waaruit het tegendeel blijkt.

Eerder publiceerde de NRC een interview met Brouwer. Een wat warrig verhaal, waarin hij gek genoeg wel erkent dat doping de prestatie verbetert. Hij sloot zich bovendien toen aan bij het legioen relativisten die vinden dat ploegartsen de gezondheid van renners beschermen door EPO toe te dienen tijdens een drieweekse etappewedstrijd. Hij vergeet dat écht gezond advies zou zijn om de renner rust te laten nemen. Brouwer vertelt in het interview dat hij zijn onderzoek uitvoert door te kijken naar "de medische kant [..] en de inspanningsfysiologie". Wetenschappelijk verontrustend is dat hij het als psycholoog niet nodig vindt de "details te kennen van de specialismen" en dat hij "overal vandaan haalde wat [hij] nodig had".

Doctorandus Brouwer meent dat de Commissie Sorgdrager alles erger heeft gemaakt: door te stellen dat iedereen doping gebruikt(e), zouden de niet-gebruikers uitgelokt worden zich bij de vermeende meerderheid aan te sluiten. Sterker, hij is ervan overtuigd dat de commissie dit ook beoogt omdat  haar bestaansrecht afhankelijk is van dopinggebruik. Daar moest ik van glimlachen.

Het bewijs dat EPO ook in de topsport werkt is - hoewel misschien niet per se wetenschappelijk of juridisch waterdicht - overweldigend. Mijns inziens zijn de belangen van Bram Brouwer, die zijn geld verdient in de sportpsychologie, groter dan de leden van de commissie Sorgdrager.

donderdag 23 mei 2013

De saaiste Giro ooit

Het begon geweldig: mooi weer, flitstende criterium-achtige etappes en een beloofde strijd tussen Nibali en Wiggins (en Evans). Ook Robert Gesink mocht op het aanplakbiljet, maar niemand geloofde van tevoren echt dat hij kanshebber op de overwinning was.

De afgelopen dagen zijn uitgedraaid op een bittere teleurstelling. Wiggins riep al voor de start van de Giro dat het kopmanschap van Froome in de Tour de France wat hem betreft niet vaststaat en liet in de eerste etappes zien niet echt veel zin te hebben om het onderste uit de kan te halen. Teveel gemopper. In de tijdrit was er nog sprake van een lichte oprisping. Hij reed de laatste beklimming in een onwaarschijnlijk hoog tempo omhoog. Zo onwaarschijnlijk hoog (6.9 W/kg), dat de minieme twijfel die bij mij resteerde over dopinggebruik binnen de Sky-ploeg voorlopig is verdwenen.



De dagen daarna werd het erger. Wiggins verloor tijd, Astana heerste net als Sky en vroeger USPostal. Het  gestuntel van Wiggins in de natte afdalingen had nog wel iets vermakelijks, maar na zijn afstappen begreep ik dat hij vooral bang moet zijn geweest dat een blessure zijn deelname aan de Tour in gevaar zou kunnen brengen.

We zijn veroordeeld tot het kijken naar een immens saai einde. Nibali is onbedreigd. Optimisten zeggen dat Evans nog kans maakt, maar mijns inziens mag Evans zich in de handen knijpen als hij plek 2 kan vasthouden. Het gat met de rest is te groot. De kans dat revelatie Santambrogio nog een bedreiging vormt voor Nibali is nul: Nibali gunde hem de overwinning in etappe 14 en kan op zijn steun rekenen. Komend weekeinde zullen de passages van Gavia, Stelvio en Tre Cime di Lavaredo vrijwel zeker sneuvelen in verband met de slechte weersomstandigheden. Terecht. Ik heb op zichzelf niets tegen wat heroiek in regen en sneeuw, maar het wordt nu wel erg vervelend om te kijken naar dik ingepakte wielrenners bij wie elke motivatie om strijd te maken de kop wordt ingedrukt door een striemende wind en een gevoelstemperatuur van rond het vriespunt.

Gesink is aandoenlijk en kan op mijn blijvende sympathie rekenen. Hij wordt er op de zwaarste etappes kansloos afgereden, maar houdt moed en valt aan. Zijn lossen uit het wiel van Nibali cum suis overtuigt mij bovendien van zijn abstinentie van dopinggebruik, hoewel hem dat mogelijk wat minder interesseert.

We zitten het lijdzaam uit en wachten op de Tour. Ik verheug me enorm op de aangekondigde vete tussen Wiggins en Froome begin juli.


zondag 13 januari 2013

Naïviteit

Aanstaande donderdag 17 januari wordt naar alle waarschijnlijkheid de openbare biecht van Lance Armstrong uitgezonden. Hij volgt mijn advies op en probeert een eerste stapje te maken op weg naar rehabilitatie. Ik ga ervan uit dat hem dat zal lukken. De liefde van het Amerikaanse volk heeft een deuk opgelopen, maar is niet verdwenen. Daarvoor is zijn verhaal, hoe gemanipuleerd ook, veel te mooi.

De verwachting is dat Lance tijdens de opnames van zijn vraaggesprek met Oprah Winfrey geen volledige openheid van zaken zal geven. Hij zal toegeven zijn hele carriere doping te hebben gebruikt, maar zal geen boter bij de vis geven. Hij zal, tranen terugdringend, vertellen dat er geen andere manier was om als Amerikaan toe te treden tot het Europese coureursgilde. Enzovoort, enzovoort. Ik zal kijken.

Afgelopen zaterdag publiceerde de Volkskrant een stuk van Bert Wagendorp waarin hij het opneemt voor Armstrong. Hij vindt dat doping het wielrennen - met alle 'bovenmenselijke' inspanningen - geloofwaardig maakt en dat de verhalen over doping extra romantiek toevoegen aan de toch al zeer poetische sport. Ik ben het niet met hem eens.

Tot halverwege de jaren '80 ga ik nog een stuk met hem mee. Knullig gedoe met amfetamine en testosteron, hoewel ook toen waarschijnlijk slachtoffers zijn gemaakt. Ook toen voelden jonge talenten zich waarschijnlijk door trainers/begeleiders gedwongen om de spuit te pakken. Het probleem werd echter pas echt groot met de komst van EPO. Dat werkte echt, de meningen van professoren Cohen en Kuipers ten spijt! Kijk naar Lance Armstrong. Met EPO kun je van een talentvol renner voor de eendagskoersen een groot tijdrijder en klimmer maken die zeven keer achter elkaar de gele trui op de Champs Elysees aan mag trekken.

Geldschieters zagen dat koersen misschien wel waren te manipuleren. Veel geld = veel doping = veel overwinningen. Het risico van de investering daalde, de opbrengst steeg. Belangen namen toe, sponsoren stonden te springen. Armstrong garandeerde een miljoenenindustrie aan fietsen, brillen en helmen in het onontgonnen Amerika. Niks romantiek, pure business.

Wagendorp vindt dat we Armstrong met rust moeten laten en doping in het wielrennen moeten accepteren. Hij vindt dat Hamilton en Landis zich onterecht opstellen als slachtoffers. Met dat laatste ben ik het hartgrondig eens. Alle toenmalige US Postal rijders hebben goed kunnen verdienen aan hun intimiderende baas en betuigden pas spijt toen dat onvermijdelijk werd. Bert Wagendorp vergeet echter de echte slachtoffers. Bijvoorbeeld Christophe Bassons, die de Tour van 1999 op verzoek van zijn ploegleider verliet nadat hij de prestaties van de Amerikaan in een column in twijfel had getrokken en door Armstrong geïntimideerd werd.

Hoe zou de mening van Bert luiden als Christophe Bassons, die Monsieur Clean werd genoemd, zijn zoon was geweest? Een zoon die droomde van een professionele carriere, maar die zijn integriteit bewaakte. Wat zou Bert Wagendorp tegen zijn zoon zeggen? Zoek maar een andere baan? Wagendorp bekijkt de situatie mijns inziens teveel vanuit het perspectief van de journalist, die 'leeft' van slecht nieuws en gebrek aan integriteit. Als iedereen alleen maar integer zou zijn zouden de kranten een stuk dunner worden. Een soort Sonja's Goed Nieuws Show.

Ik verwijt Armstrong niet zijn EPO-gebruik. Velen gingen hem voor en velen volgden hem. Wat ik hem (en vele anderen) verwijt zijn de maffiapraktijken waarmee hij de restjes integriteit in de sport wilde uitroeien. Als Armstong mijn zoon was zou ik hem het dopinggebruik nog kunnen vergeven. Ik zou wel moeten concluderen dat tijdens de opvoeding het onderwerp Gewetensvorming onvoldoende aan bod zou zijn gekomen.