Minimale baggage. Dat is het devies bij de start van elke fietstocht, zoals kort geleden de Charly Gaul. Hoe zorg ik ervoor dat ik alles bij me heb, maar dat ik tegelijkertijd NIETS teveel meeneem?
Op korte tochtjes gaat het nog: telefoon (is die echt nodig?), binnenbandje, pompje, bandenlichters. Meer niet. Op langere tochten wordt het moeilijker. Hoe jammer is het om een hele tocht met twee reservebinnenbanden in de achterzak te rijden en dan niet lek te rijden? Je rijdt de hele dag met tenminste 100 gram overbodige ballast. Nemen we een lichtgewicht pompje of een CO2-patroon (inclusief -houder) mee? Of allebei? Je zal maar in de eerste 20 kilometer lek rijden en de rest van de dag in angst zitten. Mouwstukken mee of niet? Die nemen in de achterzak tamelijk veel plaats in, maar hele dag zonder zitten en in de kou rijden is ook niks.
Enzovoort. Op de ochtend van lange ritten kan ik veel tijd verliezen met het uitzoeken van de optimale combinatie. Zo had ik lang geleden voorafgaand aan de Marmotte de mogelijke baggage 's ochtends uitgestald en zo efficient mogelijk de minimale hoeveelheid ingepakt. Helaas bleek bij een lekke band in de afdaling van de Galibier dat ik de bandenlichters op de ontbijttafel had laten liggen. Alleen met behulp van een bovenmenselijke woede-uitbarsting kreeg ik met blote handen mijn buitenband van de velg gewipt. Een prestatie waar helaas geen Certificat d'Or voor wordt uitgereikt.
Over de inhoud van de achterzakken moet dus goed worden nagedacht. Een paar weken geleden ging ik in Frankrijk een stukje met mijn wederhelft fietsen. Ik werd geconfronteerd met mijn slechte gewoontes. Het plassen langs de kant van de weg levert tijdens normale ritjes geen bedenkingen op, maar onder toeziend oog van mijn lief voelde ik mij toch enigszins betrapt.
Het werd me duidelijk dat ik (en met mij alle fietsers) in wezen vieze mensen zijn. Tuurlijk, de fiets blinkt, de benen zijn geschoren en de sokken gewassen, maar in de aard blijven fietsers (lees: mannen) onbeschaafde wezens. Wij boeren, scheten en snuiten de hele dag door. De meeste wielrenners vertrouwen het in grote hoeveelheden geproduceerde snot vrijwel altijd toe aan het wegdek. Mouw of handschoen zijn de enige acceptabele alternatieven. Het kan ook anders, heren! Mijn lief vroeg of we even konden stoppen, greep in haar achterzak en haalde een papieren zakdoekje tevoorschijn om haar neus te snuiten. Het zakdoekje werd zorgvuldig opgevouwen en verdween terug in de achterzak. Mijn mond stond open.
Ik zou voor geen goud geld in een dames peloton terecht willen komen, hoe vies kan je je voelen.
BeantwoordenVerwijderen