Afgelopen week werd bekend dat David Anthony (New York)
positief testte op gebruik van EPO. Hij schreef een excuusbrief en vertelde dat
zijn ploeg en trainers er niets mee te maken hadden. Tot zover niets
bijzonders.
David Anthony.
David is geen profwielrenner die als vanuit het niets
etappe-overwinningen aaneen rijgt en die kanshebber is voor de overwinning in
de Vuelta. Hij is geen renner die aan de start zal verschijnen in de selectie
van de Verenigde Staten bij de Wereldkampioenschappen in Valkenburg dit najaar.
Niets van dat alles. David Anthony won in mei de GranFondo New York, een
wedstrijd (cyclosportive) voor amateurs. In de categorie 45-49 jaar. Naast
Anthony testte nog een renner positief.
Ik heb medelijden met hem. David heeft waarschijnlijk lange
tijd de show gestolen op allerlei amateurwedstrijdjes. Zijn fietsende vrienden
vertelden hem vast en zeker dat hij als prof zeker hoge ogen zou hebben
gegooid, ware hij 25 jaar jonger. Alles is nu anders. Hoe zal David aan zijn
niet-fietsende vrienden de situatie moeten uitleggen, zonder dat ze in
schaterlachen uitbarsten? Fietsen was toch een hobby? Elke ochtend zal hij
tijdens het scheren naar zijn spiegelbeeld moeten kijken en denken: "ik
ben bijna 50 en gebruikte EPO om harder te fietsen".
De organisator van de wedstrijd had besloten tot
dopingcontroles omdat het prijzengeld de $ 100.000,-overschreed. De winnaar
kreeg een fiets ter waarde van $ 8.000,-. Hoewel ik denk dat er wel een relatie
bestaat tussen de hoogte van het prijzengeld van een wedstrijd en het aantal
renners dat doping gebruikt, ligt de zaak toch subtieler. Enkele maanden
geleden werd ik benaderd door twee 50-plussers die wedstrijdjes reden bij de Masters.
Uitkering bij overwinning tussen 5 en 10 euro. Uitstekende coureurs, hardrijders. Ze informeerden naar de mogelijkheden om er
gedurende een jaar "alles uit te halen". Daar hoorde EPO bij. Een
fietsende collega van tegen de 60 had eens EPO in zijn koelkast liggen. Van een
patient teruggekregen. Hij twijfelde lang, maar gebruikte het uiteindelijk
niet.
Het gaat om winnen. Het gaat er niet om zo hard mogelijk te
trainen en je eigen grenzen op te zoeken. Dat
is naïeve kletskoek. Het gaat om winnen. Niet om het
prijzengeld, niet om de fiets van $ 8000,-. Het gaat om de jaloerse blik van je
medestrijders, om de complimenten ("Sterk gereden, man!"). Ik won
eens een wedstrijdje bij de 40-plussers en kreeg na de finish een
schouderklopje van een veelwinnende - maar totaal onbekende - sprinter in onze
categorie. Wat een eer!
Het gaat om het winnen. Integriteit is voor mietjes.