Harry Koene

Mijn foto
Netherlands
Fietsfreak, mooi-weer fietser. Liefst bergop, maar op vlakke beter. Zelfbenoemd EPO-kenner

donderdag 10 september 2020

Nieuw spul?

De mantra van veel commentatoren in het wielrennen blijft voort klinken: “het wielrennen is veel schoner geworden”. Ik ben wat pessimistischer en glimlach als ik Pogacar op de Peyresourde 24 minuten lang 6.8 W/kg weg zie trappen. Hij reed sneller dan Armstrong, Mayo en Vinokourov. Ik geniet vooral ook van de vele verslaggevers die “oooh” en “aaah” roepen, in katzwijm vallend bij zoveel klasse en geen enkel vraagteken plaatsen bij deze volstrekt buitenaardse prestatie. Ook het feit dat de Sloveen begeleid wordt door Mauro Gianetti, die met zijn eerdere ploeg Saunier Duval uit de Tour verwijderd werd in verband met structureel EPO-gebruik en zelf ook niet helemaal brandschoon was, leidt niet tot openlijke twijfel. De Slovenen doen het überhaupt erg goed de laatste paar jaar. Ook Primoz Roglic rijgt de overwinningen aaneen.

Vandaag stond in het Nieuwsblad dat onderzoek in het kader van Operatie Aderlass uitwijst dat wielrenners zich H7379 laten toedienen. Operatie Aderlass mondde onder andere uit in de arrestatie van een Oostenrijkse langlaufer, die op heterdaad betrapt werd tijdens een bloedtransfusie op zijn hotelkamer. U kunt zich de gênante plaatjes wellicht herinneren. De heilige graal is en blijft een hoog hemoglobine (Hb). Hoe hoger het Hb, hoe hoger het aanbod van zuurstof aan de spieren.

H7379 is een van vele hemoglobin-based oxygen carriers (HBOC). Ze lijken sterk op hemoglobine en transporteren zuurstof. Al begin van deze eeuw wordt getracht een alternatief te vinden voor bloedtransfusies, in de gezondheidszorg, wel te verstaan. Zoals ook bij EPO in de 80-er jaren het geval was, worden de ontwikkelingen op dit gebied op de voet gevolgd door sporters en hun ‘begeleiders’. Vaak zijn ze er als de kippen bij. De HBOC Hemassist werd in verband gebracht met Lance Armstrong (Tourwinnaar 1999-2005), hoewel de ontwikkeling van het middel al in 1998 werd gestaakt in verband met twijfel aan de veiligheid ervan. Ook opvolger Hemopure redde het niet: het spul bleek het risico op hartinfarcten en overlijden te verhogen.

H7379 is hemoglobine, gezuiverd uit het bloed van donoren en is te koop bij de firma Sigma-Aldrich voor ongeveer € 3oo,- per 10 gram. Een zoektocht door de wetenschappelijke literatuur levert echter geen experimenten bij mensen op. Nou is het niet per se zo dat sporters zich van gebruik laten weerhouden door gebrek aan robuust onderzoek naar effectiviteit en veiligheid, maar gegevens over H7379 zijn wel èrg lastig te vinden. Wetenschappelijk gezien is analyse van gebruik bij wielrenners wel interessant; de facto zou toepassing in het peloton te vergelijken zijn met een niet-gerandomiseerde fase I-II studie, hoewel er op de dose-finding strategie mogelijk wel wat aan te merken is.

In de eerste jaren van de 21e eeuw leek het peloton wat minder hard te gaan, maar die tendens is gelukkig doorbroken. Ze vliegen de berg weer op en trappen vermogens die twee keer hoger zijn dan waarop stervelingen als ik al trots zouden zijn. Ik geniet met volle teugen, maar mijn vertrouwen in schone topsport neemt nog niet toe.

vrijdag 4 september 2020

"Verdachte waarden"

In het voorjaar van 2017 werd een rapport gepubliceerd over mogelijk dopingmisbruik in de atletiek. Uit onderzoek van 12000 bloedmonsters van 5000 atleten kwam naar voren dat 14% van de uitslagen als 'verdacht' moesten worden aangemerkt. Verdachte waarden. Wat betekent dat eigenlijk?

Dopingexperts benaderen 'verdacht' op een andere manier dan atleten en journalisten. Dopingexperts - en dat bedoel ik de wetenschappers die er echt verstand van hebben - bedoelen met 'verdacht' meestal: volstrekt abnormale waarden waarbij het gebruik van doping vrijwel zeker is. Atleten, maar ook veel journalisten vertalen dit naar: "verdacht is niet positief". Dat komt omdat ze het niet begrijpen, maar ook omdat ze hun relatie met de sporter goed moeten houden om hen nog af en toe een microfoon in het gezicht te kunnen duwen.

De term 'verdacht' komt niet voort uit de mond van een of andere nitwit die nog nooit iets over doping heeft gehoord of gelezen. De uitspraak komt uit de monden van experts die grondige kennis hebben van de materie. Zij moeten rapporteren met de handrem erop. Zij weten donders goed dat advocaten van de (vaak bemiddelde) atleten zitten te wachten op een niet juridisch te bewijzen uitspraak. Een rechtszaak is snel aangespannen en de rechter zal niet naar wetenschappelijke, maar vooral naar juridische argumenten luisteren. Win-win voor de atleet: hij/zij wordt vrijgesproken, maar zal/kan de uitspraak vooral ook gebruiken om de PR-campagne "ik ben onschuldig" te voeren.

De wetenschapper haalt zijn schouders op. Wetenschap heeft niets op met juristerij. Wetenschappelijk bewijs is gestoeld op waarschijnlijkheden, juridisch bewijs onomstotelijk zijn.

De Nederlandse dopingexpert Douwe de Boer zei over het atletiekstuk dat de 'verdachte' waarden ook goed veroorzaakt zouden kunnen worden door ziekte, hoogtetraining, overtraindheid, enzovoort. De vraag is natuurlijk hoe de journalist die vraag heeft gesteld (dat stond er niet bij). Heeft hij/zij gevraagd naar wat De Boer de meest waarschijnlijke oorzaak vond, of werd er gevraagd naar alle (ALLE!) eventuele andere wetenschappelijke mogelijkheden voor de getallen?

De IAAF probeerde publicatie van het rapport te voorkomen. Dat vind ik nou verdacht.

Angst

De winnaar van de Tour-etappe naar Mont Aigoual van gisteren was Lutsenko. Hij demarreerde op 4 km voor de finish uit een kopgroep en won. Soeverein. De echte winnaar was eigenlijk Herrada. Lutsenko had het gemakkelijk, die reed vooraan. Herrada werd in de voorlaatste beklimming gelost, kwam terug en gaf niet op toen Lutsenko van hem weg reed. Hij werd kansloos tweede. Waarom reed hij door? Hoopte hij op een implosie van Lutsenko of dacht hij “als ik pijn heb, heeft hij het ook”? Al mijn dopingkritiek en scepsis verbleekt bij het zien van Herrada.

Mijn wielercarrière begon als puber in de Nijmeegse heuvels. Met een vriendje reed ik rond Groesbeek en Ubbergen, waar de korte klimmetjes werden gebruikt om onze veren te laten zien. L was altijd beter, ook toen ik kotsend bovenaan de Nieuwe Holleweg in Berg en Dal stond uit te hijgen. Alleen de derde dag van de Nijmeegse Fietsvierdaagse was het feest. De klim naar Park Tivoli – een loper – was voor mij. Het “godverdomme!!” in mijn rug bracht mij in extase.

Afgelopen weekend reed ik met een vrienden in de Ardennen. De cyclosportieve Velomediane Claudy Criquilion ging niet door als eendaagse wedstrijd, maar kon verreden worden op een zelfgekozen moment in de zomer. In de afgelopen jaren reed ik vooraan in onze groep. Dat had niets met mijn talent te maken, maar kwam doordat de anderen wat achteroverleunden. Eerder moest ik altijd en overal mijn meerdere erkennen in R (en zijn tweelingbroer E), die langzaam verveeld raakte door de overwinningen en tijdens fietstochten steeds vaker interesse had voor vogels en bermbloemen. Na een onhandige valpartij een aantal jaar geleden besloot hij de boel weer wat serieuzer te benaderen. Ik rook direct onraad en probeerde krampachtig trainend mijn lichte voorsprong vast te houden.

Op zaterdag in La Roche brak het onvermijdelijke moment aan. Een dag eerder reden we wiel aan wiel een beklimming op en kon ik R nog net afschudden. Het verschil was veel te klein en mijn eerder boven komen deed veel te veel pijn. Hoewel we huichelachtig afspraken om het tijdens de 167 km lange tocht van zaterdag niet al te gek te maken, was het op de eerste klim meteen bal. R gebruikte een steil stuk, zijn lagere gewicht, maar vooral zijn surplus aan talent om ons hulpeloos achter te laten. Hoewel het verschil niet groot was, was de boodschap luid en duidelijk overgekomen. R had in kraakheldere taal laten weten dat de juiste verhoudingen waren hersteld.

De rest van de dag verliep tamelijk ontspannen. Waar ik het als puber steeds opnieuw probeerde, nestelde ik me nu comfortabel tussen de achtervolgers. R lachte me uit. Met mij zou het – ook op mijn 52e – nooit wat worden. Niet omdat hij beter was, maar omdat ik zo snel de handdoek wierp. Geen angst om te verliezen, maar angst om de strijd aan te gaan. Als je weet dat je de sterkste bent is het gemakkelijk om diep te gaan. Dat is anders als het spannend is.