Harry Koene

Mijn foto
Netherlands
Fietsfreak, mooi-weer fietser. Liefst bergop, maar op vlakke beter. Zelfbenoemd EPO-kenner

dinsdag 5 juli 2016

En toch werkt het!

De afgelopen maanden vond in het Center for Human Drug Research (CHDR) een onderzoek plaats naar het prestatiebevorderende effect van EPO. Hoogleraar Klinische Farmacologie en CEO van het CHDR Adam Cohen vroeg zich af of het effect van erythropoietine op de inspanningstolerantie niet wordt overdreven en niet voornamelijk wordt bepaald door een placebo-effect. In een zeer grondig overzichtsartikel van Heuberger (zet je schrap, het is vrij technisch) wordt de beschikbare literatuur op een rij gezet. De insteek is kritisch: EPO is steeds in de verkeerde groep onderzocht, de studies zijn van lage kwaliteit en het effect kan op fysiologische gronden niet groot zijn.

Hun ideaal was om het effect van EPO dubbelblind, placebo-gecontroleerd te onderzoeken in een groep elite-wielrenners. Dat bleek een utopie; professionele wielrenners waren niet beschikbaar. 'Second best' bleek een groep van 48 goed getrainde wielrenners. Zij kregen placebo of EPO toegediend en ondergingen gedurende een aantal weken uitgebreide inspanningstesten om het effect van EPO op de prestatie te beoordelen. Prachtig onderzoek.

Als klap op de vuurpijl werd de groep begin juni de Mont Ventoux opgejaagd en werden de klimtijden vastgelegd. Deze laatste onderzoeksdag was uitgebreid in het nieuws. Wat bleek: de EPO-gebruikers waren gemiddeld ruim een halve minuut langzamer dan de placebo-groep. De onderzoekers zullen met dat resultaat erg tevreden zijn geweest. Ze hadden een voorschot op de uitkomst genomen door te suggereren dat het EPO-effect toch vooral inbeelding was en hadden een persbericht rondgestuurd om cameraploegen te verleiden de beklimming van de Ventoux vast te leggen

Het leverde leuke tv op, maar ik blijf vooral zitten met de vraag waarom de onderzoekers voor deze manier van presentatie hebben gekozen. Zij weten zelf ook dat de klimtijden an sich niet zo informatief zijn. Het gaat erom of de prestatie van individuele wielrenners verbetert onder invloed van EPO. Iedereen snapt dat het niet gaat om de verschillen tussen de wielrenners. Als ik en mijn zoon (10 jr) een wedstrijdje doen maakt het (nu nog) niet uit op welke fiets ik rij. Voorlopig versla ik hem nog. Volgens Cohen c.s. moet je dan de conclusie trekken dat het soort fiets niet uitmaakt. Het zit allemaal tussen de oren. Toch zou mijn zoon harder gaan als hij zijn dikke-banden-model zou inruilen voor een racemonster. Ter illustratie: de snelste deelnemer ging in 1 uur en 10 minuten (!!) naar boven, terwijl Mark de Bruijn (journalist EenVandaag) 1 uur en 47 minuten nodig had. De vraag rijst of de groepen überhaupt wel onderling vergelijkbaar waren. Het record is overigens sinds 2004 in handen van Iban Mayo met 55 minuten. Iban werd in 2007 betrapt op het gebruik van EPO.

Het hele idee om (goed en serieus opgezet) onderzoek te laten culmineren in een wedstrijdje Ventoux doet vermoeden dat de groep behoefte had aan media-aandacht. Waarom? Waarom niet in alle stilte het onderzoek uitvoeren, de resultaten analyseren en wachten tot de resultaten 'peer reviewed' zijn gepubliceerd? Dat is de gebruikelijke praktijk in de medische wetenschap. Als de onderzoekers zichzelf serieus nemen, zullen ook zij van mening zijn dat de (suggestie van een) conclusie dat EPO niet werkt op zijn minst prematuur te noemen is

Mijns inziens is het bewijs voor het prestatiebevorderende effect van EPO overtuigend. Niet alleen getuigenissen van wielrenners, maar ook het beschikbare wetenschappelijke onderzoek laat weinig ruimte voor twijfel. Toegegeven, onderzoek bij professionele wielrenners ontbreekt, maar het huidige onderzoek zal - begrijpelijkerwijs - ook dat probleem niet oplossen. Ik kijk uit naar de publicatie, maar zal door manier van presentatie de gegevens extra kritisch benaderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten