Ik ben tegen gebruik van doping in de sport. Dat is niet per se omdat het gebruikende sporters een voordeel biedt ten opzichte van niet-gebruikende sporters. Sport is oneerlijk. Het is oneerlijk dat ik niet langer ben dan 1.91 meter en mijn zwager een gedroomde 2.03 meet, terwijl die NIETS om basketbal geeft. Wedstrijdsport is juist bedoeld om die fysieke verschillen te laten zien. Nee, ik ben tegen dopinggebruik omdat het vals spelen is. Als ik met mijn kinderen een potje toep en steeds win omdat zij het pas voor de eerste keer spelen, is dat misschien oneerlijk. Vals spelen is het pas als ik steeds alle tienen op mijn knieën leg. Wijdverbreid gebruik van doping ontneemt kansen aan sporters die niet vals willen spelen. Christophe Bassons weigerde eind jaren '90 EPO te nemen en verloor een carrière in de wielersport.
Hoe moet het verder? Doping is alomtegenwoordig. Rusland is echt niet het enige probleemland en meldonium echt niet het enige middel dat kon worden genomen zonder dat de dopingregels werden overtreden. Bloedtransfusies waren ook lange tijd niet verboden en werden uitgebreid toegediend, onder anderen aan onze Joop Zoetemelk en de achtervolgingsploeg van de Verenigde Staten in 1984. De controle-instanties lopen achter de feiten aan en moeten inzien dat het goedmaken van de achterstand onmogelijk is.
Als eerste komt er een verbod op de ploegarts. Het aanstellen van een ploegarts is per definitie prestatieverhogend bedoeld en dus ongewenst. Als een renner/atleet zo ziek is dat hij/zij een dokter nodig heeft, kan hij/zij niet trainen of meedoen aan wedstrijden. Terugkeer naar wedstrijdsport is dan alleen mogelijk na herkeuring door een onafhankelijk en ter zake deskundige arts. Bij valpartijen en neusverkoudheden er een ronde-arts die schaafwonden behandelt en neusdruppels kan geven. Ik ben beschikbaar.
Dispensatie kan worden verleend, maar alleen in het openbaar en kan alleen worden aangevraagd door een van tevoren vastgestelde groep van artsen, die uiteraard geen relatie met de atleet of ploeg mogen hebben. Mocht de atleet ervoor kiezen dat openbare dispensatie onwenselijk is dan zal hij/zij moeten afzien van deelname aan wedstrijden.
Verder moeten we de dopinglijst uitbreiden. Nu staan alleen middelen erop die in potentie prestatieverhogend zijn. Mijn voorstel is om alle medicijnen in de lijst op te nemen. Atleten zijn gezond en hebben geen pillen nodig. Een middel kan alleen van de dopinglijst worden afgevoerd als onomstotelijk vaststaat dat het de prestatie NIET verbetert. De bewijslast hiervoor ligt bij de sporter die het middel graag wil gebruiken. Over de definitie van medicijn moet dan nog worden gediscussieerd, het criterium dat er een doktersrecept nodig is lijkt mij onvoldoende. EPO was vroeger zonder recept af te halen bij de apotheek en is nog steeds voor iedereen te bestellen via internet.
Echte kwakzalverij zoals homeopathie, osteopathie en acupunctuur voldoen al aan het criterium van bewezen ineffectiviteit en hoeven niet op de dopinglijst te worden genoemd, hoewel de laatste methode lastig is te rijmen met een 'no-needle policy'. Evenmin hoeft de dopinglijst te worden aangevuld met abstinerende maatregelen, zoals bijvoorbeeld het hanteren van een glutenvrij dieet. Tennisser Novak Djokovic zweert erbij, maar ik betwijfel of het iets met zijn goede prestaties te maken had.
Probleem is natuurlijk de controle. Hoe zorg je ervoor dat iedereen zich aan de regels houdt en je bij overtreding niet verzandt in juridisch steekspel?
Ach, laat ook maar.
Harry Koene
- Harry Koene
- Netherlands
- Fietsfreak, mooi-weer fietser. Liefst bergop, maar op vlakke beter. Zelfbenoemd EPO-kenner
vrijdag 19 mei 2017
donderdag 18 mei 2017
Evolutie
Bas Haring schreef in 2001 het boek Kaas en de Evolutietheorie. Het boek kreeg een prijs voor het beste kinderboek, maar is ook voor volwassenen een absolute aanrader als (bij)scholing in de mechanismen van natuurlijke selectie. Zo legt hij uit hoe het komt dat alle beren geile beren zijn. Dat komt niet doordat geil zijn beter is voor een beer dan - schrijft hij - in het weiland liggen dromen met een strootje tussen de tanden. Het probleem voor de beer die ligt te lanterfanten en slechts naar de vogeltjes kijkt is dat hij niet erg bezig is met het creëren van nageslacht en dat daardoor zijn dromerige genen niet doorgeeft. De genen die maken dat geile beren geile beren zijn doen het natuurlijk uitstekend in dat opzicht.
Natuurlijke selectie heeft niets te maken met goed en kwaad. Genetische kenmerken, zowel de goede als de kwade, persisteren in een populatie als ze voor meer nageslacht zorgen dan 'concurrerende' eigenschappen. Degene die het meest geschikt is voor de taak (of eigenlijk: wiens genenpakket het meest geschikt is) zal boven komen drijven.
Voor topsporters gelden strenge selectiecriteria. Om de top te bereiken zal aan een lange lijst van eisen moeten worden voldaan. Allereerst een enorme hoeveelheid talent. Talent voor het bereiken van de top wordt naar mijn stellige overtuiging niet alleen verklaard door een optimale combinatie van fysieke eigenschappen. Talent bestaat voor een aanzienlijk deel uit doorzettingsvermogen, de wil om keihard voor iets te trainen (of te studeren). Talent voor het bespelen van een instrument is niets waard als je niet oefent. En bij Isaiah Thomas, point guard van de Boston Celtics, was het niet zijn lengte (hij is 1.75 meter lang), maar zijn vasthoudendheid die maakte dat hij tot de top van de NBA behoort.
Een zeldzame hoeveelheid talent en doorzettingsvermogen zijn noodzakelijk, maar niet voldoende. Ouders die het geen probleem vinden om vele malen per week zoon- of dochterlief naar het veld of de zaal te vervoeren zijn zeker zo belangrijk. De wil om te winnen en grote ergernis en woede bij verlies zijn eveneens selectiecriteria. Je hoort sporters (of hun coaches) in interviews wel eens suggereren dat hun overwinning het gevolg was van een enorme 'honger' naar de zege. Hoewel de meeste sportinterviews niet uitblinken in veelzeggendheid, is dit wel een van de meest onbenullige opmerkingen die ik hoor. Als je als sporter niets geeft om winnen zul je best plezier hebben, maar de top bereik je niet.
Naar mijn mening is er nog een selectiecriterium dat een sporter nodig heeft om een winnaar te worden. Het zal niemand verbazen dat ik denk dat dat doping is.
Eigenlijk bedoel ik niet doping an sich. Ik bedoel dat degenen die de top willen bereiken er ALLES voor over moeten hebben. Dus opoffering en afzien, maar ook alle andere zaken die maken dat je net iets beter bent dan je concurrentie. Tijdrekken bij een voorsprong bijvoorbeeld, ondanks het striemende fluitconcert dat over je heen wordt gestort.
Ik denk dat de meeste sporters bij de start van hun carrière geen doping willen gebruiken, uitzonderingen als Marco Pantani daargelaten. Die gebruikte in zijn jeugdjaren al busladingen vol stimulantia. Naarmate het talent meer en meer tot bloei komt wordt de druk op 'die extra stap' groter. De sporters zonder scrupules of geweten hebben het daarbij het gemakkelijkst. Die hebben een 'ten-koste-van-alles-instelling' en zien geen verschil tussen superlichte marathonschoenen, een superaerodynamische helm of een kuurtje EPO. Kijk naar Maria Sharapova. Zij gebruikte meer dan 10 jaar een prestatiebevorderend middel dat oorspronkelijk bedoeld is voor patiënten met hartfalen en gelooft echt dat zij onterecht geschorst is.
Ik geloof dat de meeste mensen een vrij redelijk ontwikkeld gevoel van goed en kwaad hebben. Argumenten voor oorspronkelijk integere sporters om toch doping te gaan gebruiken zijn er te over: alle anderen doen het, het middel staat niet op de lijst (dus het is geen doping) of er is een relatieve onmogelijkheid tot carrièreswitch bij het handhaven van een al te streng geweten. Geld is mijns inziens soms wel een argument, maar niet het sterkste. Geld gaat meestal pas een rol spelen als de top al bereikt is.
Beter willen zijn dan de ander zit in ons genenpakket ingebakken. Kijk maar naar kinderen die een potje Stratego spelen. Je hoeft nooit lang te wachten op stiekeme verplaatsing van de Vlag als de tegenstander even niet kijkt....
Natuurlijke selectie heeft niets te maken met goed en kwaad. Genetische kenmerken, zowel de goede als de kwade, persisteren in een populatie als ze voor meer nageslacht zorgen dan 'concurrerende' eigenschappen. Degene die het meest geschikt is voor de taak (of eigenlijk: wiens genenpakket het meest geschikt is) zal boven komen drijven.
Voor topsporters gelden strenge selectiecriteria. Om de top te bereiken zal aan een lange lijst van eisen moeten worden voldaan. Allereerst een enorme hoeveelheid talent. Talent voor het bereiken van de top wordt naar mijn stellige overtuiging niet alleen verklaard door een optimale combinatie van fysieke eigenschappen. Talent bestaat voor een aanzienlijk deel uit doorzettingsvermogen, de wil om keihard voor iets te trainen (of te studeren). Talent voor het bespelen van een instrument is niets waard als je niet oefent. En bij Isaiah Thomas, point guard van de Boston Celtics, was het niet zijn lengte (hij is 1.75 meter lang), maar zijn vasthoudendheid die maakte dat hij tot de top van de NBA behoort.
Een zeldzame hoeveelheid talent en doorzettingsvermogen zijn noodzakelijk, maar niet voldoende. Ouders die het geen probleem vinden om vele malen per week zoon- of dochterlief naar het veld of de zaal te vervoeren zijn zeker zo belangrijk. De wil om te winnen en grote ergernis en woede bij verlies zijn eveneens selectiecriteria. Je hoort sporters (of hun coaches) in interviews wel eens suggereren dat hun overwinning het gevolg was van een enorme 'honger' naar de zege. Hoewel de meeste sportinterviews niet uitblinken in veelzeggendheid, is dit wel een van de meest onbenullige opmerkingen die ik hoor. Als je als sporter niets geeft om winnen zul je best plezier hebben, maar de top bereik je niet.
Naar mijn mening is er nog een selectiecriterium dat een sporter nodig heeft om een winnaar te worden. Het zal niemand verbazen dat ik denk dat dat doping is.
Eigenlijk bedoel ik niet doping an sich. Ik bedoel dat degenen die de top willen bereiken er ALLES voor over moeten hebben. Dus opoffering en afzien, maar ook alle andere zaken die maken dat je net iets beter bent dan je concurrentie. Tijdrekken bij een voorsprong bijvoorbeeld, ondanks het striemende fluitconcert dat over je heen wordt gestort.
Ik denk dat de meeste sporters bij de start van hun carrière geen doping willen gebruiken, uitzonderingen als Marco Pantani daargelaten. Die gebruikte in zijn jeugdjaren al busladingen vol stimulantia. Naarmate het talent meer en meer tot bloei komt wordt de druk op 'die extra stap' groter. De sporters zonder scrupules of geweten hebben het daarbij het gemakkelijkst. Die hebben een 'ten-koste-van-alles-instelling' en zien geen verschil tussen superlichte marathonschoenen, een superaerodynamische helm of een kuurtje EPO. Kijk naar Maria Sharapova. Zij gebruikte meer dan 10 jaar een prestatiebevorderend middel dat oorspronkelijk bedoeld is voor patiënten met hartfalen en gelooft echt dat zij onterecht geschorst is.
Ik geloof dat de meeste mensen een vrij redelijk ontwikkeld gevoel van goed en kwaad hebben. Argumenten voor oorspronkelijk integere sporters om toch doping te gaan gebruiken zijn er te over: alle anderen doen het, het middel staat niet op de lijst (dus het is geen doping) of er is een relatieve onmogelijkheid tot carrièreswitch bij het handhaven van een al te streng geweten. Geld is mijns inziens soms wel een argument, maar niet het sterkste. Geld gaat meestal pas een rol spelen als de top al bereikt is.
Beter willen zijn dan de ander zit in ons genenpakket ingebakken. Kijk maar naar kinderen die een potje Stratego spelen. Je hoeft nooit lang te wachten op stiekeme verplaatsing van de Vlag als de tegenstander even niet kijkt....
Abonneren op:
Posts (Atom)