Een geweldige eerste twee weken van de Tour! Twee Nederlanders die meedoen in de top van het algemeen klassement. Elke dag na de Pyreneeën vreesde ik het moment dat Mollema of Ten Dam zou breken en de aansluiting zou verliezen. Niets van dat alles. Zelfs de vlakke tijdrit gooide geen roet in het Belkin-eten. Er werd al op luide toon gesproken over een nationale overwinning op Alpe d'Huez en heel voorzichtig vroegen journalisten aan Mollema of hij vanaf zijn 2e plek ook voorzichtig omhoog durfde te kijken.
Mollema reageerde gelaten. Hoewel hij plichtmatig zei dat alles nog open lag, was duidelijk te zien dat hij - terecht - apetrots was op zijn tweede plek en dat hij de kans dat hij Froome serieus zou kunnen bedreigen in de Alpen ongeveer even hoog inschatte als de kans dat Ajax de Champions League ooit nog wint.
Sinds het tijdverlies in de eerste Alpenetappes groeit mijn medelijden met Mollema. Niet alleen tijdens de koers, waar zijn manier van fietsen daar om schreeuwt: mond wijd open en volkomen scheef op de fiets. Trek hem een oud Kelme-shirt een hij is niet te onderscheiden van Fernando Escartin. Nee, vooral met de NOS-microfoon voor zijn neus heb ik medelijden. Zijn weerzin tegen interviews groeit elke dag. Bij elk antwoord nodigt hij de interviewer non-verbaal maar overduidelijk uit GEEN nieuwe vraag te stellen. Als dat dan toch gebeurt zie je hem zuchten en teleurgesteld naar beneden kijken. Hij is te beschaafd om weg te lopen. Vanochtend bij de start had de interviewer het eindelijk door. Hij vroeg: "Bauke, mag ik je een vraag stellen?". Bauke keek hem vriendelijk aan, dacht even na, maar liet zich deze kans niet ontglippen. Hij zei nee.